Hoofdstuk 9

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom DA11/DG11

Doe je telefoon in het hotel, ga zitten en pak je laptop.

Ga dan naar LessonUp. 

Wat gaan we doen

Herhalen paragraaf 9.3 + 9.5

Oefenopgaven.

9.3 Bijzondere driehoeken

In driehoek ABC geldt: AC=BC.
Wat is de tophoek?

1. hoek A
2. hoek B
3. hoek C
4. Dat kun je zo niet weten

De tophoek is

1. hoek A
2. hoek B
3. hoek C
4. er is geen tophoek

Dit is een

1. gelijkbenige driehoek
2. gelijkzijdige driehoek
3. rechthoekige driehoek

Van driehoek DEF is DE=DF en een van de hoeken is 110 graden.
Welke hoek is 110 graden?

1. hoek D
2. Hoek E
3. hoek F
4. dat kun je niet weten

Wat is een Z-hoek?

In een Z-figuur zijn twee lijnen evenwijdig en het lijkt op de letter Z.

De binnenste hoeken zijn even groot.

Wat is een F-hoek

In een F-hoek zijn twee lijnen evenwijdig en het lijkt op 

de letter F.

De hoeken waar hetzelfde figuurtje bij staat zijn even groot.

Welke hoek is even groot als ?
Let op!! 2antwoorden

∠E​2​​

1. ∠E​1​​
2. ∠D​2​​
3. ∠F​1​​
4. ∠A

Welke hoek is even groot als ?
Let op!! 2antwoorden

∠E​1​​

1. ∠E​2​​
2. ∠D​2​​
3. ∠F​2​​
4. ∠B

7.5 Hoeken berekenen bij evenwijdige lijnen

Aan de slag

Ga aan de slag met de oefenopgaven. 

Ben je klaar? Kijk dan na. 

Haal het nakijkblad bij de docent.