DP1 vrijdag 26 april

DP1 dinsdag 26 april
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 8

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

DP1 dinsdag 26 april

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Inhoud
Summative spreken bespreken
korte koningsdag film
raadspelletje

Slide 3 - Tekstslide

Inhoud
Hoe gaat het?
Lubach
Raadspelletje




Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Koningsdag

Slide 6 - Woordweb


Waar viert de koning koningsdag dit jaar?
A
Hoorn
B
Vlaardingen
C
Middelburg
D
Emmen

Slide 7 - Quizvraag

Oranje is de kleur van koningsdag. De naam van de koning is:

A
Willem-Alexander Oranje Boven
B
Willem-Friso van Oranje-Nassau
C
Willem-Alexander van Oranje-Nassau
D
Willem-Alexander van Oranje Bitter

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet de vrouw van Koning Willem-Alexander?
A
Margarita
B
Alexia
C
Maxima
D
Amalia

Slide 9 - Quizvraag

Amalia is de kroonprinses. Waar zie je Amalia?
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heten de dochters van Willem-Alexander en Máxima?
A
Alexandra, Alexa en Alexis
B
Beatrix, Juliana en Wilhelmina
C
Anna, Catharina en Victoria
D
Amalia, Alexia en Ariane

Slide 11 - Quizvraag


Hoe heet de sportdag voor kinderen?
A
koningsfeest
B
koningsspelen
C
koningsdag
D
feestdag

Slide 12 - Quizvraag

Avondeten doe ik ......................
A
's avonds
B
's nachts
C
's ochtends
D
's middags

Slide 13 - Quizvraag

In Nederland eten de mensen 3 .......................... op een dag.
A
ontbijten
B
lunches
C
maaltijden

Slide 14 - Quizvraag


A
lolly
B
drop
C
poffertjes
D
zuurstok

Slide 15 - Quizvraag


A
borrelhapjes
B
poffertjes
C
schoenen
D
groenten

Slide 16 - Quizvraag

Wat zeg je als je iets wil eten in een restaurant
A
Mag ik bestellen?
B
Wat is kip Marengo?
C
Een biertje alstublieft
D
Mag ik de menukaart zien?

Slide 17 - Quizvraag

Ik moet betalen in een restaurant. Ik vraag de ...
A
rekening
B
kassa
C
bank
D
geld

Slide 18 - Quizvraag

een meneer die gaat eten
in het restaurant is een ..................
A
klant
B
gast
C
cliënt
D
bezoeker

Slide 19 - Quizvraag

Ik ... gelopen
A
ben
B
heb

Slide 20 - Quizvraag

Ik ... naar school gelopen
A
heb
B
ben

Slide 21 - Quizvraag

Ik ... naar de AICS gegaan
A
heb
B
ben

Slide 22 - Quizvraag



Ik lust ... appels.
A
Geen
B
Niet

Slide 23 - Quizvraag



Ik durf dat ...
A
Niet
B
Geen

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Link

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Rollenspel
Persoon A = een klant
Persoon B = een ober

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Klare Taal
Les 17, blz 52 en 53

Slide 33 - Tekstslide

Schrijf zelf een kort sprookje

Slide 34 - Tekstslide

Schrijf zelf een kort sprookje (+- 100w)

Protagonist, antagonist
probleem, ontwikkeling

Begin: Er was eens...
Einde: En ze leefden nog lang en gelukkig

Slide 35 - Tekstslide

Feedback
Laat twee klasgenoten je sprookje lezen.
Zij geven een top en een tip.
Herschrijf je sprookje.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

bijvoegelijke naamwoorden

Slide 38 - Woordweb

Klare taal
bijvoeglijk naamwoorden, les 12
voorzetsels, les 10
hebben of zijn? les 38

Slide 39 - Tekstslide

Jip en Janneke

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

Slide 42 - Link

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Link