Vrijdag 17 november herhaling tekstverbanden en signaalwoorden

Vrijdag 17 november 
Welkom allemaal 
Poëziedossier
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vrijdag 17 november 
Welkom allemaal 
Poëziedossier

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Werkblad bespreken
Klas in tweeën verdelen
Ene helft op de gang spel met tekstverbanden en signaalwoorden
Andere helft herhaling tekstverb en signaalwoorden 
Na 15 minuten wissel

Slide 2 - Tekstslide

Werkblad bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Groepjes
Groep 1: Jorick, Jayden, Sophie, Hinde, Sarah
Groep 2: Liviana, Steijn, Nienke, Quinten, 
Groep 3: Djem, Falco, Joost, Vera, Jannie
Groep 4: Stijn, Henk-Jan, Esmee, Gea
Groep 5: Ramon, Fabiënne, Fleur, Noah, 
Groep 6: Viyola, Bente, Norah, Jesse
Leroy & Hugo: Eerst LessonUp, daarna poëziedossier verder afmaken 

Slide 4 - Tekstslide

Uitlegfimpje kijken

Slide 5 - Tekstslide

Kies het juiste signaalwoord:
zoals -  voordat - maar - tenslotte
Hij deed boodschappen hij naar huis ging.
Ik vind Grieks eten erg lekker, gyros en tzatziki.
Ik hou niet van vliegen, ga wel graag op reis.
vind ik het leuk om te schaken en te dammen

Slide 6 - Tekstslide

Een chronologisch tekstverband
A
geeft een (tijds)volgorde aan
B
geeft een reden aan
C
geeft een conclusie aan
D
geeft een opsomming aan

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen signaalwoord voor een tegenstellend tekstverband?
A
maar
B
ook
C
echter
D
daarentegen

Slide 8 - Quizvraag

Welk signaalwoord past in de zin:
.... er verkiezingen komen, presenteren de partijen zich aan de kiezers.
(chronologisch tekstverband)
A
Nadat
B
Voordat
C
Eerst
D
Want

Slide 9 - Quizvraag

Welk tekstverband?
Roos en Jan willen weer naar school; Bas daarentegen heeft geen zin.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologisch tekstverband

Slide 10 - Quizvraag

Chronologisch tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
A
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook nog, bovendien.
B
Eerst, vroeger, later, nu, vervolgens, nadat.
C
Hoewel, echter, maar, daarentegen, ondanks.
D
Bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou.

Slide 11 - Quizvraag

Het regent, maar toch schijnt de zon.
A
Opsommend tekstverband
B
Chronologisch tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort signaalwoord ’verder’?
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
chronologisch tekstverband
D
redengevend tekstverband

Slide 13 - Quizvraag

Het signaalwoord "ook" hoort bij tekstverband:
A
chronologisch
B
opsomming
C
tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

Bij tekstverbanden horen bepaalde signaalwoorden. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'echter'?
A
toelichtend
B
opsommend
C
tegenstelling

Slide 15 - Quizvraag

Welke 4 tekstverbanden ken je?

Slide 16 - Open vraag

Wat heb je nu geleerd?

Slide 17 - Open vraag