In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Wat is de periode? Vul alleen het getal in.
Slide 1 - Open vraag
Wat is de amplitude? Vul alleen het getal in.
Slide 2 - Open vraag
Wat is de evenwichtsstand? Vul alleen het getal in.
Slide 3 - Open vraag
YA = 4 - 0,5x De formule wordt 3 omhoog geschoven. Geef formule YB. (Gebruik geen spaties in je antwoord)
Slide 4 - Open vraag
YA = 4 - 0,5x De formule wordt vermenigvuldigd met -3 t.o.v. de x-as. Geef formule YB. (Gebruik geen spaties in je antwoord)
Slide 5 - Open vraag
Gegeven is de formule
Het punt (-5,p) ligt op de grafiek. Bereken p.
y=−2x2+1
Slide 6 - Open vraag
Het punt (5,12) ligt op grafiek A en het punt (5,-3) ligt op grafiek B. Met welke factor is vermenigvuldigd t.o.v. de x-as?
Slide 7 - Open vraag
Bij vermenigvuldigen met de x-as...
A
Blijven de punten op de x-as hetzelfde
B
Blijven de punten op de x-as niet hetzelfde
C
Wordt alles met een bepaalde hoeveelheid omhoog geschoven.
D
Blijven de punten op de y-as hetzelfde
Slide 8 - Quizvraag
Gegeven is formule YA = x + 1 Grafiek A wordt eerst vermenigvuldigd t.o.v. de x-as met 10 en daarna 5 omlaag geschoven. Geef YC. Gebruik geen spaties in je antwoord.
Slide 9 - Open vraag
Wat komt er op de puntjes bij YB te staan? vul alleen de puntjes in (dus niet YB=) en gebruik geen spaties.
Slide 10 - Open vraag
Wat komt er op de puntjes bij YD te staan? vul alleen de puntjes in (dus niet YD=) en gebruik geen spaties. Schrijf 'x kwadraat' als x2
Slide 11 - Open vraag
Wat komt er op de puntjes in de kolom verticaal verschuiven te staan?
Slide 12 - Open vraag
Wat is de formule van YG? Gebruik geen spatie en sla 'YG=' over. Schrijf 'x kwadraat' als x2.
Slide 13 - Open vraag
Geef de somformule. Begin met: YA+B= Gebruik geen spaties en schrijf 'x kwadraat' als x2
Slide 14 - Open vraag
Maak van de 2 formules een somformule. aantal = 4 - 6t aantal = 4 + 2t Wat is de somformule
A
aantal = 4 + 4t
B
aantal = 8 + 8t
C
aantal = 8 + 4t
D
aantal = 8 -4t
Slide 15 - Quizvraag
Maak van de 2 formules een somformule. h = 5 + 6t h = 3 + 4t Wat is de somformule
A
h = 5 + 6t
B
h = 8 + 10t
C
h = 2 + 2t
D
h = 8 + 2t
Slide 16 - Quizvraag
Maak van de 2 formules een verschilformule. A: y = 10 - 7x B: y = 5 + 3x Wat is de verschilformule A - B
A
y = 15 + 10x
B
y = 5 - 4x
C
y = 5 - 10x
D
y = -5 - 10x
Slide 17 - Quizvraag
Maak van de 2 formules een verschilformule. 1: inhoud = 15 + 6p 2: inhoud = -5 + 4p Wat is de verschilformule van 1 - 2
A
inhoud = 10 + 6p
B
inhoud = 20 + 2p
C
inhoud = 10 + 2p
D
inhoud = 15 + 2p
Slide 18 - Quizvraag
Wat voor soort verband is er te vinden in de tabel hiernaast?
A
omgekeerd evenredig
B
evenredig
C
geen van beide
Slide 19 - Quizvraag
Wat voor soort verband is er te vinden in de tabel hiernaast?