In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Wat is Maatschappijleer?
Slide 1 - Tekstslide
Wat is Maatschappijleer?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Video
Planning dit jaar
We werken met een boek en werkboek.
Toetsen, praktische opdrachten en actualiteitentoetsen.
Maatschappijleer sluit je dit jaar af. Het cijfer dat je in mei op je rapport hebt staan, komt ook op je diploma.
Slide 4 - Tekstslide
Maatschappijleer
Je leert bij maatschappijleer hoe je iets van verschillende kanten kunt bekijken, je leert hoe je argumenten moet geven voor je mening.
Daarnaast leer je ook over andere dingen zoals Politiek, criminaliteit en media.
Zo behandelen we een aantal verschillende thema’s.
Slide 5 - Tekstslide
Hoe onderzoek je de samenleving?
Maatschappelijk probleem heeft 3 kenmerken:
Groot probleem waar veel mensen mee te maken hebben.
Verschillende meningen over het probleem.
De overheid (bijv. minister of burgemeester) bemoeit zich met het probleem.
(het speelt zich af in Nederland)
Slide 6 - Tekstslide
Zoek in het nieuws van afgelopen week 3 maatschappelijke problemen
Slide 7 - Open vraag
De samenleving
Samen met miljoenen anderen leven wij in de Nederlandse maatschappij.
Je gezin --> Je thuissituatie, met hen heb je dagelijks te maken.
Je socialeomgeving: alle anderen om je heen.
Je hebt anderen nodig om te kunnen leven, ook mensen die jij niet kent zorgen voor zaken die jij nodig hebt.
Bij Maatschappijleer leer je hoe de Nederlandse samenleving in elkaar zit: welke regels er zijn en hoe mensen die leren. Ook kijken we naar wat er mis kan gaan en hoe de politiek problemen probeert op te lossen.
Slide 8 - Tekstslide
Gedragsregels
Regels die je automatisch toepast en vanzelfsprekend vindt
Zijn zelden opgeschreven
Hebben vaak met fatsoen te maken: fatsoensregels
Bijvoorbeeld: iemand een hand geven (of nu juist niet!) of opstaan in een volle bus voor iemand die slecht te been is
Slide 9 - Tekstslide
Wat is voor jou een belangrijke (ongeschreven) regel?
Slide 10 - Open vraag
Maken
Par 1: De samenleving
Opdracht 6
Deze maak je in de klas
Daarna bespreken
Slide 11 - Tekstslide
Maken
Par 1: De samenleving
Opdracht: 2,3,4,5 en 7
Slide 12 - Tekstslide
Hoe maken we keuzes?
Waarden en Normen
Waarden: Principes die jij belangrijk vindt in je leven.
Normen: Regels over hoe jij en anderen zich moeten gedragen.
Regels kunnen worden opgeschreven, maar er zijn ook erg veel ongeschreven regels --> Niet voordringen.
Slide 13 - Tekstslide
Wat vind jij een belangrijke waarde?
A
Gezelligheid
B
Standvastigheid
C
Eerlijkheid
D
Vrijheid
Slide 14 - Quizvraag
Wat vind jij een belangrijke waarde?
A
Respect
B
Geloof
C
Openheid
D
Avontuur
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Video
Macht
Macht: de mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden.
Hierbij maak je gebruik van machtsmiddelen: middelen waarmee je gedrag van anderen kunt beïnvloeden.
De 7 machtsmiddelen zijn:functie/beroep, kennis, aanzien, geweld, aantal, geldenovertuigingskracht.
Slide 17 - Tekstslide
Maken
Par 2: Hoe maken we keuzes?
Opdracht: 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 14
Slide 18 - Tekstslide
Voorbeelden maatschappelijke problemen
Geweld in het openbaar vervoer
Tekort aan donoren
Discriminatie
Werkeloosheid
Angst voor terroristische aanslagen
De zorg die onder druk staat
Jongeren die in de schulden terecht komen
Slide 19 - Tekstslide
BELANGEN:voor- of nadeel dat je ergens bij hebt
BELANGENTEGENSTELLING: belangen botsen met elkaar
Slide 20 - Tekstslide
Mening - Vooroordeel - Argumenten
Voor een goede mening heb je nodig: 1. Feiten 2. Verschillende kanten van het verhaal 3. Argumenten
Slide 21 - Tekstslide
Vooroordeel
Mening geven zonder te weten wat er precies is gebeurd.
Vooroordelen worden vaker gegeven dan je zou denken...
Slide 22 - Tekstslide
Argumenten
Argumenten zijn nodig om een goede mening te geven. Met een argument kan je aantonen waarom je mening goed is.
Even testen...
Slide 23 - Tekstslide
'Maatschappijleer is het meest zinvolle vak wat er is'.
A
Mening
B
Feit
C
Vooroordeel
Slide 24 - Quizvraag
Om je leeftijd te bewijzen kan je je ID-kaart laten zien.
A
Feit
B
Mening
C
Vooroordeel
Slide 25 - Quizvraag
Bob vindt Patrick een toffe gozer! [Is dit een feit, mening of vooroordeel?]