De komende drie weken houden jullie je bezig met presenteren en gesprekken voeren, omdat somiggen van jullie (75% aanwezig) de examens Spreken en Gesprekken 2F op 2 juli hebben.
Slide 3 - Tekstslide
Week 27
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Oefenen met soorten vragen stellen
Ik deel de opdracht en leg leg uit wat de bedoeling is.
Slide 9 - Tekstslide
Nabespreking
Wat waren volgens jullie de belangrijkste verschillen tussen de gesloten en open vragen die in beide gesprekssituaties werden gesteld?
Welke soorten informatie hebben jullie verkregen door middel van de gesloten vragen?
En welke soorten informatie hebben we verkregen door middel van de open vragen?
Welke vragen waren het meest effectief? Waarom denken jullie dat dit zo was?
Zijn er bepaalde situaties waarin het meer geschiktis om gesloten vragen te stellen dan open vragen? Zo ja, kun je voorbeelden geven?
Hebben jullie kunnen oefenen met doorvragen? Weet je er een voorbeeld van te noemen?
Hebben jullie kunnen oefenen met controlevragen? Weey je er een voorbeeld van te noemen?