Levensloop H5, H6 en H7

Levensloop H5, H6 en H7
Leerdoelen:
  • Hoofdstuk 5 zie blz 83
  • Hoofdstuk 6 zie blz 92
  • Hoofdstuk 7 zie blz 103

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Levensloop H5, H6 en H7
Leerdoelen:
  • Hoofdstuk 5 zie blz 83
  • Hoofdstuk 6 zie blz 92
  • Hoofdstuk 7 zie blz 103

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 Ruilen over de tijd 
Sparen: je stelt je consumptie uit
Lenen: je vervroegt je consumptie

Een voorbeeld van ruilen over de tijd
is studeren. 


Slide 2 - Tekstslide

Rol van de bank bij sparen en lenen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Indexcijfers
Om de ontwikkeling van verschillende grootheden, zoals prijzen of inkomen, goed te kunnen vergelijken wordt vaak gebruik gemaakt van indexcijfers.

Een indexcijfer is een getal dat aangeeft hoeveel iets in een bepaalde periode is veranderd ten opzichte van een afgesproken tijdstip. Dit afgesproken tijdstip noem het het basisjaar en krijgt het indexcijfer 100.


Slide 6 - Tekstslide

Indexcijfers 
Met indexcijfers kun je gegevens met elkaar vergelijken, waarbij je het basisjaar als uitgangspunt neemt.
Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100. 

Indexcijfers lijken op percentages. Het is ook een verhoudingsgetal.

Slide 7 - Tekstslide

Rente
  • Rente een ander woord daarvoor is interest.
  • Nominale rente = rente in euro's, het rente- percentage dat de bank geeft of vraagt.
  • Reële rente = nominale rente gecorrigeerd voor de inflatie.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Formule omschrijven
  • Ric = Nic/Pic x 100 is een lineaire formule
  • Ezelsbruggetje: 3 = 6/2

Slide 10 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Box 1: inkomen uit werk en woning
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang
Box 3: inkomen uit sparen en beleggen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdstuk 6 De oude dag
Lesdoelen:
• je kunt uitleggen dat de oudedagsvoorzieningen uit drie onderdelen bestaat: AOW, (bedrijfs)pensioen en eigen middelen.
• je kunt berekeningen uitvoeren met de hoogte van de AOW-uitkering.
• je kunt het verschil uitleggen tussen de begrippen waardevast en welvaartsvast en er berekeningen mee uitvoeren.
• je kunt het verschil uitleggen tussen een kapitaaldekkingsstelsel en een omslagstelsel.


Slide 13 - Tekstslide

De 3 pijlers van het pensioenstelsel
  • AOW (algemeen ouderdomswet) ( voor iedereen)
  • Bedrijfspensioen (meeste mensen die werken (CAO)
  • Eigen middelen (welvarenden) 

Slide 14 - Tekstslide

De AOW
  • De AOW is geregeld in de Algemene ouderdomswet (AOW).
  • De AOW is gebaseerd op het omslagstelsel.
  • Een omslagstelsel is gevoelig voor veranderingen in de      bevolkingsopbouw.

Slide 15 - Tekstslide

Pensioen
  • kapitaaldekkingsstelsell: De uitkeringen worden gedaan van een kapitaal dat in de loop van de tijd is opgebouwd.
  • verplicht voor bijna alle werknemers
  • opgebouwd bij pensioenfonds 
  • pensioen is afhankelijk van economische situatie

Slide 16 - Tekstslide

Waardevast of welvaartsvast
Een uitkering is waardevast of welvaartsvast. 

Waardevast --> Uitkeringen die aangepast worden aan de inflatie

Welvaartsvast --> Uitkeringen die de loonontwikkeling volgen 

Slide 17 - Tekstslide

Solidariteit
De AOW is gebaseerd op het solidariteitsprincipe:
De werkenden betalen voor de niet werkenden. We zijn solidair met elkaar. Waar hebben we dat eerder gezien? Bij de basisverzekering van de zorgverzekering!

Slide 18 - Tekstslide

Dekkingsgraad
De dekkingsgraad geeft aan of de pensioenfonds in staat is aan de toekomstige uitkeringsverplichtingen te voldoen. 

waarde huidig kapitaal / toekomstige verplichtingen x 100%.

Slide 19 - Tekstslide

Aanvullend pensioen:
  • Mensen sparen zelf geld voor later. Dit is dus een kapitaaldekkingsstelsel: pensioenstelsel waarbij de pensioenuitkeringen gefinancierd worden door opgebouwd kapitaal.  
  • ZZP-ers

Slide 20 - Tekstslide

Hoofdstuk 7 Ruilen tussen generaties
Leerdoelen:
  • de overdrachten tussen generaties verklaren en grafisch en rekenkundig interpreteren
  •  profijtbeginsel uitleggen en toepassen
 


Slide 21 - Tekstslide

sociale zekerheid
Hoe blijft dit allemaal betaalbaar? 
- I/A ratio (inactieven / actieven)
inactieven : iemand met volledige uitkering
actieven: iemand met een volledige baan

Slide 22 - Tekstslide

Sociale zekerheid

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Mogelijke oplossingen AOW
1. AOW leeftijd omhoog
2. oplopen staatsschuld 
3. stimuleren arbeidsdeelname
4. stimuleren immigratie
5. premie verhogen
6. AOW inkomensafhankelijk maken

Slide 25 - Tekstslide

Beginselen van de overheid
Profijtbeginsel:
Als je voordeel hebt van een voorziening, dien je hiervoor (meer) te betalen

Solidariteitsbeginsel:
Degene die meer kan betalen dient solidair te zijn met anderen
Draagkrachtbeginsel:
ligt aan de basis van de inkomstenbelasting. Iedere belastingplichtige moet naar zijn vermogen bijdragen aan de financiering van de collectieve voorzieningen die door de overheid tot stand worden gebracht. Wanneer men een hoger inkomen heeft, zal men relatief meer belastingen betalen.

Slide 26 - Tekstslide

Check out
  • We hebben heel lesbrief levensloop gehad
  • Zorg dat je voor dinsdag alle zelftesten hebt gedaan wat jij belangrijk en minder begrijpt hebt gedaan.
  • Neem volgende week lesbrief vraag en aanbod mee.
  • Heb je die niet kopieer hem dan voordat de les dinsdag begint
  • Ik zorg dat de zelftest antwoorden in peppels komen. 

Slide 27 - Tekstslide