WEBB - Herhaling H5 + H6

Welkom
4 VWO ECONOMIE  ||  2023-2024
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 VWO ECONOMIE  ||  2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Theorie H5 + H6
- Aan de slag!
  • Zelftesten
  • Extra opdrachten lweo

Slide 2 - Tekstslide

Ruilen over de tijd
Geld verdienen en geld uitgeven gebeuren in verschillende periodes.  


Slide 3 - Tekstslide

Ruilen over de tijd 
Sparen: je stelt je consumptie uit
Je besteedbaar inkomen is nu lager
en later hoger.
Lenen: je vervroegt je consumptie
Je besteedbaar inkomen is nu hoger en later lager. 



Slide 4 - Tekstslide

Rol van de bank bij sparen en lenen

Slide 5 - Tekstslide

Inflatie = gemiddelde prijsstijging van producten in een land.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Overzicht - rendement
-
Opbrengst aandelen:
Dividend, koersstijging (waardestijging) van een deel
Rendement obligaties:
Rente
Rendement spaarrekening:
Rente

Slide 10 - Tekstslide

Indexcijfers 
Met indexcijfers kun je gegevens met elkaar vergelijken, waarbij je het basisjaar als uitgangspunt neemt.
Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100. 

Indexcijfers lijken op percentages. Het is ook een verhoudingsgetal.

Slide 11 - Tekstslide

Rente
  • Rente een ander woord daarvoor is interest.
  • Nominale rente = rente in euro's, het rente- percentage dat de bank geeft of vraagt.
  • Reële rente = nominale rente gecorrigeerd voor de inflatie.

Slide 12 - Tekstslide

Formule omschrijven
  • Ric = Nic/Pic x 100 is een lineaire formule
  • Ezelsbruggetje: 3 = 6/2

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Box 1: inkomen uit werk en woning
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang
Box 3: inkomen uit sparen en beleggen

Slide 16 - Tekstslide

Belasting box 3

Slide 17 - Tekstslide

Inflatie
Oorzaken inflatie: 
  • Stijging van de vraag (bestedingsinflatie)
  • Kosten stijgen bij bedrijven (kosteninflatie)
  • Stijging importprijzen
  • De overheid vraagt meer geld

Slide 18 - Tekstslide

Voordelen van inflatie
Voordelen van inflatie:
  • de waarde van je schuld wordt minder
  • voor de concurrentiepositie als de inflatie in het buitenland groter is dan in Nederland

Slide 19 - Tekstslide

Nadelen van inflatie
Nadelen van inflatie:
  • koopkracht daalt
  • Spaargeld wordt minder waard
  • Ondernemersrisico wordt groter

Slide 20 - Tekstslide

Inflatie kan verschillende oorzaken hebben. Wat is een mogelijke oorzaak van inflatie?
A
De lonen worden dit jaar niet verhoogd.
B
De btw-tarieven stijgen.
C
Het aanbod van producten stijgt.
D
De vraag naar goederen en diensten neemt af.

Slide 21 - Quizvraag

Als gevolg van de inflatie, verhoogt de ECB de rente. Wat is het gevolg voor de inflatie?
A
Die wordt lager, want lenen wordt duurder
B
Die wordt hoger, want lenen wordt goedkoper

Slide 22 - Quizvraag

Het inkomen van Timon is met 5% gestegen t.o.v. vorig jaar. De prijzen zijn in de zelfde periode met 1,5% gestegen. Hoeveel % is de koopkracht van Timon veranderd? Gestegen of gedaald?

Slide 23 - Open vraag

Het inkomen van Sander is 3% gedaald t.o.v. vorig jaar, de prijzen zijn in dezelfde periode 1,5% gestegen. Hoeveel % is de koopkracht van Sander gedaald of gestegen?

Slide 24 - Open vraag

Pensioensopbouw

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen het omslagstelsel en het kapitaaldekkingsstelsel?

Slide 26 - Open vraag

De AOW
  • De AOW is geregeld in de Algemene ouderdomswet (AOW).
  • De AOW is gebaseerd op het omslagstelsel.
  • Een omslagstelsel is gevoelig voor veranderingen in de      bevolkingsopbouw.

Slide 27 - Tekstslide

Omslagstelsel
Actieven mensen die werken.
Inactieven mensen die een uitkering ontvangen.



Slide 28 - Tekstslide

Omslagstelsel
De AOW (staatspensioen) werkt volgens het omslagstelsel.

De werkenden (actieven) van nu betalen premie voor de AOW uitkering aan de senioren (inactieven) van nu.

Slide 29 - Tekstslide

Kapitaaldekkingsstelsel
Een pensioenfonds (bedrijfspensioen) werkt volgens het kapitaaldekkingsstelsel.

De werkenden van nu betalen premie voor hun eigen pensioenuitkering voor later.

Slide 30 - Tekstslide

pensioen via het kapitaal dekkingsstelsel

Slide 31 - Tekstslide

Bedrijfspensioen is geen volledig salaris. Pensioen is uitgesteld loon; ruilen over de tijd 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Ruilen tussen generaties 
Iedereen in Nederland heeft recht op een basispensioen. (AOW)
 
De AOW (Algemene Ouderdoms Wet) is een voorbeeld van een omslagstelsel, de mensen die betaalde arbeid verrichten betalen voor de mensen die met pensioen zijn. 
AOW krijgt iedere Nederlander vanaf een bepaalde leeftijd (2022: 66 jaar en 4 maanden)

Slide 35 - Tekstslide

Probleem vergrijzing
Een relatief kleine groep actieven (werkenden) moet de uitkering (AOW) voor de relatief grote groep 65/67+'ers betalen. De AOW leeftijd is vanwege de vergrijzing de laatste jaren opgehoogd (van 65 naar straks 67 jaar)

Slide 36 - Tekstslide

Verhoging AOW-leeftijd
Door de AOW-leeftijd te verhogen zijn er minder mensen die een AOW-uitkering krijgen (inactieven) en zijn er meer mensen die werken en betalen voor de AOW (actieven)

Slide 37 - Tekstslide

Solidariteit
De AOW is gebaseerd op het solidariteitsprincipe:
De werkenden betalen voor de niet werkenden. We zijn solidair met elkaar. Waar hebben we dat eerder gezien? Bij de basisverzekering van de zorgverzekering!

Slide 38 - Tekstslide

Waardevast of welvaartsvast
Een uitkering is waardevast of welvaartsvast. 

Waardevast --> Uitkeringen die aangepast worden aan de inflatie

Welvaartsvast --> Uitkeringen die de loonontwikkeling volgen 

Slide 39 - Tekstslide

Dekkingsgraad
De dekkingsgraad geeft aan of de pensioenfonds in staat is aan de toekomstige uitkeringsverplichtingen te voldoen. 

waarde huidig kapitaal / toekomstige verplichtingen x 100%.

Slide 40 - Tekstslide

Aan de slag!

Slide 41 - Tekstslide