NN6 3 basis H3 taalverzorging 1 - persoonsvorm: enkelvoud of meervoud

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

3 kader

Wat heb je de vorige
les geleerd?

De buurman ... naar het vuurwerk.

1. kijkt
2. kijken

De vogels .... naar het zuiden.

1. vliegt
2. vliegen

De groep vogels ... naar het zuiden.

1. vliegt
2. vliegen

Wat leer je deze les?

• Je leert of de persoonsvorm in het enkelvoud of meervoud staat.

• Je leert bij lastige onderwerpen of het enkelvoud of meervoud is 

Wat hebben de persoonsvorm en het onderwerp met elkaar te maken?

De persoonsvorm en het onderwerp horen bij elkaar. Als het onderwerp enkelvoud (ev) is, moet je de persoonsvorm ook in het enkelvoud schrijven. Als het onderwerp meervoud (mv) is, moet de persoonsvorm ook in het meervoud staan.

Persoonsvorm en onderwerp

Als het onderwerp enkelvoud (ev) is, moet je de persoonsvorm ook in het enkelvoud schrijven. 

- De vis zwemt.

Als het onderwerp meervoud (mv) is, moet de persoonsvorm ook in het meervoud staan.

- De vissen zwemmen.

Best lastig...

• Het onderwerp in de zin heeft veel woorden. 

       - De lachende en joelende tieners genieten van het concert.

• Het onderwerp lijkt meervoud maar is enkelvoud.

       - De groep lachende en joelende tieners geniet van het                      concert

       - De zwerm bijen viel de fietser aan.

Het voetbalteam ... de beker voor de derde keer.

1. wint
2. winnen

De groep rennende bejaarden ... de finish niet.

1. haalde
2. haalden

De rennende bejaarden ... de finish niet.

1. haalde
2. haalden

Wat heb je geleerd

Je weet of de persoonsvorm in het enkelvoud of meervoud geschreven moet worden.

Je herkent bij lastige onderwerpen of het enkelvoud of meervoud is 

Maakwerk

Maak de paragraaf taalverzorging 1 - enkelvoud of meervoud helemaal af.