COPD GB0E(F)-MZV1

ALA 1C 
Vragen uit de vorige les​ (co morbiditeit en multi morbiditeit)  

Is het gelukt met de opdracht risicosignalering? ​
COPD en ademhalingsstelsel
zelfstandig werken aan verzorgend redeneren opdracht

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

ALA 1C 
Vragen uit de vorige les​ (co morbiditeit en multi morbiditeit)  

Is het gelukt met de opdracht risicosignalering? ​
COPD en ademhalingsstelsel
zelfstandig werken aan verzorgend redeneren opdracht

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen voor vandaag
aan het einde van de les kun je vertellen:
wat COPD inhoudt
welke anatomie betrokken is bij COPD
wat de oorzaken zijn van COPD
wat de symptomen zijn bij COPD
wat de diagnostiek is bij COPD
welke therapie er gegeven kan worden bij COPD
wat de prognose is bij COPD
wat er preventief gedaan kan worden bij COPD
kun je verzorgend redeneren  bij het ziektebeeld COPD


















Slide 2 - Tekstslide

Begripsbepaling:
COPD staat voor:
A
Chronic Objective Pulmonary Distruction
B
Chronic Obstructive Post Disease
C
Chronic Obstructive Pulmonary Disease

Slide 3 - Quizvraag

Anatomie / fysiologie
   Welke anatomie en welke fysiologie is bij dit ziektebeeld betrokken?
COPD is een chronische longziekte, waarbij de longen zijn beschadigd. De afkorting COPD staat voor Chronic Obstructive Pulmonary Disease (Chronische Obstructieve Longziekte). Chronische bronchitis, longemfyseem en aandoeningen van de kleine luchtwegen vallen allemaal onder de naam COPD.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

  Hoe vaak komt de ziekte voor?
            

Aantallen: Nederland telt ongeveer 329.000 bij de huisarts bekende COPD-patiënten; 192.000 mannen en 137.000 vrouwen. Jaarlijks wordt in Nederland bij ruim 35.000 nieuwe patiënten COPD geconstateerd.

Slide 6 - Tekstslide

Wat kunnen de oorzaken zijn van COPD?
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Bij welke groepen mensen komt de ziekte voor?  
Meestal is roken de oorzaak van COPD. 
Roken of meeroken beschadigt de longen ernstig. Daardoor kunnen longziekten zich gemakkelijker ontwikkelen.
Ongeveer één op de vijf mensen met COPD heeft nooit gerookt. Bij hen heeft COPD een andere oorzaak, zoals:

Astma, longontsteking en andere longziekten
Erfelijke ziekten
Schadelijke stoffen, zoals houtstof, lijm en verfdampen 
Luchtvervuiling, bijvoorbeeld door fijnstof

Slide 8 - Tekstslide

 Symptomen
   Welke verschijnselen komen voor bij dit ziektebeeld?
Door COPD wordt ademen steeds moeilijker. Kortademigheid, hoesten, piepen en productie van slijm uit de luchtwegen (sputum) zijn het gevolg van de aandoening.

Door de kortademigheid, bewegen COPD-patiënten steeds minder. Hierdoor treedt verlies van spiermassa en spierkracht op met als gevolg gewichtsverlies, moeheid en verlies van uithoudingsvermogen. 
Dit kan leiden tot zwaarmoedigheid en het hebben van weinig fut om dingen te ondernemen. Soms raken mensen in een sociaal isolement.
Hiernaast kan zich bij COPD-patiënten plotseling een verergering van de klachten voordoen. Dit noemen we een longaanval, ofwel exacerbatie. Er is dan sprake van toenemende benauwdheid, hoesten en slijm.

Slide 9 - Tekstslide

Waar hou je tijdens de zorg rekening mee bij een COPD patiënt?

Slide 10 - Open vraag

Diagnostiek
   Welke onderzoeken zijn nodig om tot een diagnose te komen?
De diagnose COPD wordt meestal gesteld na een longfunctietest. Soms is aanvullend onderzoek nodig zoals het maken van röntgenfoto’s of een CT-scan.

Slide 11 - Tekstslide


Therapie/behandeling
   Welke behandelingen kunnen worden toegepast?

Stoppen met roken is een belangrijke stap
Medicatie via inhalatie:
Luchtwegverwijders
Luchtwegverwijders zorgen voor verlichting van kortademigheidsklachten, die worden veroorzaakt door COPD. Ze worden bijna altijd in de vorm van pufjes voorgeschreven. 

Slide 12 - Tekstslide

medicatie via inhalatie
kortwerkende luchtwegverwijders :
salbutamol (ventolin, aeromir), terbutaline (bricanyl)
langwerkende luchtwegverwijders
formoterol (foradil, oxis) salmeterol (serevent) Indicaterol (Onbrez)

Zowel de kort- als de langdurend werkende medicijnen werken op de spiertjes van de luchtwegen. Daarnaast helpen sommige van deze medicijnen ook tegen slijmvorming in de luchtwegen.

Slide 13 - Tekstslide

Een kortwerkende luchtwegverwijder is Ventolin
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Ontstekingsremmers
Bij patiënten met ernstig COPD kunnen onstekingsremmers, zoals prednison, zinvol zijn. Het komt bijna nooit voor dat cliënten met COPD langdurig prednison moeten krijgen in tabletvorm. 

Ontstekingsremmers in de vorm van een pufje (inhalatie corticosteroïden) is meestal voldoende.

 Bij een longaanval is het soms nodig kortdurend een kuur prednisolon te krijgen.
Andere medicijnen

Als een infectie de oorzaak is van een longaanval kan een antibioticum zinvol zijn. 
Daarnaast kunnen slijmoplossers gegeven worden.

Slide 15 - Tekstslide

salmeterol/ fluticason (seretide) is een inhalator waarbij een luchtwegverwijder en een ontstekingsremmer zijn samengevoegd. (combipreparaat)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Bewegen en/of longrevalidatie


Omdat een COPD-patiënt vanwege de kortademigheid minder beweegt, treedt er verlies van spiermassa op. Hierdoor gaat de spierkracht geleidelijk achteruit. Deze patiënten ervaren dat als vermoeidheid. Het is belangrijk om, naast het stoppen met roken en het (eventuele) gebruik van medicijnen, ervoor te zorgen dat de conditie weer op peil komt en blijft. Dit kan door twee tot drie keer per week te bewegen en sporten, eventueel onder begeleiding van een fysiotherapeut.

Bij ernstige COPD kan soms de zuurstofspiegel in het bloed sterk verlaagd zijn. In dat geval is het belangrijk extra zuurstof te krijgen. Bij patiënten met zeer ernstig COPD verlengt de extra zuurstof de levensverwachting als deze vrijwel continu wordt gebruikt.

Slide 18 - Tekstslide

Prognose
Hoe zal de ziekte vermoedelijk verlopen en wat is de kans op beterschap?

Slide 19 - Open vraag

verzorgend redeneren
 Stap 1: Oriëntatie op de situatie: Wat observeer je als verzorgende  bij jouw cliënt met dit ziektebeeld?

Stap 2: Wat kunnen je waarnemingen betekenen?

Stap 3: Welke extra onderzoeken kun je doen?

Stap 4: Welk verzorgend beleid ga je uitvoeren en vastleggen?
  





Slide 20 - Tekstslide


Stap 1: Oriëntatie op de situatie: Wat observeer je als verzorgende bij jouw cliënt met dit ziektebeeld?
Welke ziekteverschijnselen/complicaties/psychosociale gevolgen neem je waar bij deze cliënt? Welke zintuigen gebruik je hierbij?
Welke meetinstrumenten zet je in? Waarom kies je deze meetinstrumenten?

Slide 21 - Open vraag

Stap 2: Wat kunnen je waarnemingen betekenen?
Welke interpretatie kun je aan de ziekteverschijnselen/complicaties/psychosociale gevolgen geven of welke hypothesen kun je stellen?

Slide 22 - Open vraag

Stap 3: Welke extra onderzoeken kun je doen?
Hoe onderzoek je of je interpretaties of je hypothesen kloppen of niet kloppen?
Welke meetinstrumenten gebruik je daarbij?
Wat bespreek je met je werkbegeleider en/of de arts?

Slide 23 - Open vraag

Stap 4: Welk verzorgend beleid ga je uitvoeren en vastleggen?
Stel 2 problemen op volgens de PES
Beschrijf doelstellingen bij deze 2 problemen (SMART geformuleerd)
Beschrijf per probleem minimaal 2 verzorgende interventies om de doelstelling te bereiken (5xW)
Waarop moet je letten bij het uitvoeren van de behandeling(en) / interventie(s)?

Slide 24 - Open vraag

Ik vond deze les leerzaam omdat.......
Ik vond deze les niet leerzaam omdat...........

Slide 25 - Open vraag