H ww -er chapitre2 ha2 2425

startopdracht
10 minuten leren in absolute stilte

startopdracht: leer woorden en zinnen ABEF
N-F en F-N

page 88



timer
10:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

startopdracht
10 minuten leren in absolute stilte

startopdracht: leer woorden en zinnen ABEF
N-F en F-N

page 88



timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Bienvenue!

Slide 2 - Tekstslide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 3 - Tekstslide

le programme
1. les devoirs F
2. H: werkwoorden op -er + het onderwerp vervangen
3. les devoirs & la fin

Slide 4 - Tekstslide

l'objectif de ce cours

je weet (weer) hoe je Franse werkwoorden die eindigen op -er moet vervoegen


Slide 5 - Tekstslide

ça va?

Slide 6 - Tekstslide

vocabulaire ABEF

Slide 7 - Tekstslide

les devoirs F
maken 23, 24ab, 25ab, 26a page 78
+
wat betekent de tekst?
(a2a)

Slide 8 - Tekstslide

le vieille collège
goed of fout?

Slide 9 - Tekstslide

les chambres belles
goed of fout?

Slide 10 - Tekstslide

le français livre
goed of fout?

Slide 11 - Tekstslide

les vieuxes tables
goed of fout?

Slide 12 - Tekstslide

H grammaire
page 84

Slide 13 - Tekstslide

Franse werkwoorden
demander
regarder
parler
préparer
donner
aider
écouter

Slide 14 - Tekstslide

bij je : een -e
bij tu : -es
bij il, elle on: een -e
bij nous: -ons
bij vous: -ez
bij ils en elles: -ent
noteer

Slide 15 - Tekstslide

Ezelsbruggetje
je cherchE
tu cherchES
il cherchE / elle cherchE / on cherchE
nous cherchONS
vous cherchEZ
ils/elles cherchENT
Een 
ESkimo
Eet
ONS
EZeltje 
ENTerecht

Slide 16 - Tekstslide

préparer=maken (van eten)
je prépare
tu prépares
il, elle, on prépare
nous prépar............
vous prépar...........
ils, elles prépar...........

bij je : een -e
bij t : -es
bij il, elle on: een -e
bij nous: -ons
bij vous: -ez
bij ils en elles: -ent

Slide 17 - Tekstslide

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
- persoonlijk voornaamwoorden.
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On

Slide 18 - Sleepvraag

Aimer
Houden van
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
aime
aiment
aimons
aime
aimes
aimez

Slide 19 - Sleepvraag

Werkwoorden op -er. Sleep de vervoegingen van het werkwoord 'parler' naar de juiste persoon.
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
parlez
parlons
parlent
parle
parles

Slide 20 - Sleepvraag

danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er

danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez

Slide 21 - Sleepvraag

het onderwerp vervangen
le chien est grand. il s'appelle Gijs.

Marianne est ma soeur. Elle est sympa.

mannelijk: il
vrouwelijk: elle
meervoud: ils (m), of elles (v)

Slide 22 - Tekstslide

Voilà le jardin,
A
il est grand
B
elle est grand
C
ils sont grands
D
elles sont grandes

Slide 23 - Quizvraag

c'est ma chambre,
A
il est énorme
B
elle est énorme
C
ils sont énormes
D
elles sont énormes

Slide 24 - Quizvraag

Edwin et Alfred sont à l'école.
A
il est sympa
B
elle est sympa
C
ils sont sympa
D
elles sont sympa

Slide 25 - Quizvraag

les devoirs 
a2a 

Slide 26 - Tekstslide

au travail-
les devoirs

CHAPITRE 2
Leer ABC + EF

maak de opdrachten bij H


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

fais le test 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link