Possessive pronouns recap

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronoun
met znw
zonder znw
Mijn
my
mine
jouw
your
yours
zijn
his
his
haar
her
hers
zijn/haar
its
-
onze
our
ours
jullie
your
yours
hun
their
theirs
Possessive pronoun

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What are possessive pronouns?
A
Voornaamwoorden
B
Bezittelijk voornaamwoorden
C
Lidwoorden
D
Voorzetsels

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns:
I met ________ mother (haar).
A
mine
B
theirs
C
ours
D
her

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronoun:
Is this ... umbrella?
A
your
B
yours
C
hers
D
them

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns
These bikes are ..... .
A
we
B
us
C
our
D
ours

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What are examples of possessive pronouns?
A
My, our, yours
B
I, we, his
C
Me, us, it
D
His, hers, they

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


I think possessive pronouns are....
super easy
OK
difficult
I need help

Slide 9 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

one  & ones

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

One/Ones

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Do you have a favourite band? I really like this one/ones.
A
one
B
ones

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You've got expensive books and cheap one/ones.
A
one
B
ones

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cartoons? I really like the one/ones made by Disney.
A
one
B
ones

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

One<> Ones
A
Ones gebruik je bij meervoud, one bij enkelvoud
B
One gebruik je alleen bij meervoud
C
Ones gebruik je bij enkelvoud
D
One gebruik je bij meervoud en ones bij enkelvoud

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The black suit is nicer than the brown
one / ones.
A
one
B
ones

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

One/ones vervangt een...
A
werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quizvraag

Zelfstandige naamwoorden kunnen concrete zaken aanduiden, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, hout). Maar het kunnen ook plaatsen zijn (Den Haag, Frankrijk) en abstracte zaken als gevoelens (liefde), tijdsruimten (dag), eigenschappen (grootte), gebeurtenissen (botsing) en denkbeeldige personen of zaken (elf, Luilekkerland).
Ik snap de regels van One/Ones
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies