3HV Leesstrategiën

1 / 35
volgende
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Oefenen met vinden hoofdgedachte
Je krijgt steeds een stukje actuele tekst om te lezen.
Daarna moet je een vraag beantwoorden.

Op de dia van de vraag staat de tekst in miniatuur:
 die zal ik steeds vergroten voor je op het bord.

Slide 2 - Tekstslide

Lees de tekst, maak aantekeningen...
... en beantwoord op de volgende dia's de vragen:
WIE?
WAT?
WAAR?
WANNEER?
WAAROM? en HOE?

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdgedachte:
WIE?

Slide 4 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAT?

Slide 5 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAAR?

Slide 6 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WANNEER?

Slide 7 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAAROM en HOE?

Slide 8 - Open vraag

Nu toch ook even een detailvraag: 
bekijk de foto en ...
...raad de betekenis van dénoncer

Slide 9 - Tekstslide

Dénoncer
betekent:
A
plegen
B
ondergaan
C
duidelijk maken
D
verdedigen

Slide 10 - Quizvraag

Lees bovenstaande tekst: hoeveel inégalités (ongelijkheden) worden genoemd? Vul hierna in.

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel ongelijkheden
worden genoemd?
A
één
B
twee
C
drie
D
vier

Slide 12 - Quizvraag

Important! Signaalwoorden!
Handig om die te kennen, want ze geven structuur aan de tekst. De antwoorden op vragen over de tekst staan vaak in de buurt van de signaalwoorden (zie de vorige vraag...). 
Ze kunnen een reden aangeven, of een tegenstelling, een voorbeeld, een opsomming, een doel etc. 
We gaan ermee oefenen in de volgende dia.

Slide 13 - Tekstslide

parce que
mais
pourtant
par exemple
si
par contre
donc
ensuite
bref
en plus
daarentegen
dus
bovendien
omdat
kortom
vervolgens
toch
bijvoorbeeld
maar
als

Slide 14 - Sleepvraag

Lees de tekst en zoek het signaalwoord
Vul het in op de volgende dia

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het signaalwoord
in dit tekstje?

Slide 16 - Open vraag

Wat geeft het signaalwoord POURTANT aan?
A
gevolg
B
oorzaak
C
tegenstelling
D
voorbeeld

Slide 17 - Quizvraag

Kies het passende signaalwoord:
Je ne sors pas ..... il pleut.

A
pourtant
B
donc
C
parce qu'
D
par contre

Slide 18 - Quizvraag

Kies het passende signaalwoord:
J'ai fait mes devoirs, .... je n'ai pas de bonnes notes
A
par exemple
B
pourtant
C
bref
D
en plus

Slide 19 - Quizvraag

Kies het passende signaalwoord:
D'abord j'ai embrassé ma mère, ..... mon père
A
ensuite
B
si
C
mais
D
donc

Slide 20 - Quizvraag

Vul het passende signaalwoord in:
J'ai fait mes exercices, j'ai appris le vocabulaire, ..... je suis bien préparé!
A
en plus
B
parce que
C
par contre
D
bref

Slide 21 - Quizvraag

Vul in op de volgende dia: 
waarvoor is dit een oproep?

Slide 22 - Tekstslide

Waarvoor is dit
een oproep?

Slide 23 - Open vraag

Lees de tekst en vul hierna 
in:
WIE?
WAT?
WAAROM?

Slide 24 - Tekstslide

Hoofdgedachte:
WIE?

Slide 25 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAT?

Slide 26 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAAROM?

Slide 27 - Open vraag

Vind de hoofdgedachte
Bekijk het plaatje en lees de tekst 
op de volgende dia. 
Focus op de woorden die je wél kent.
Beantwoord daarna in het Ned de volgende vragen: WIE, WAT, WAAR, WAAROM?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Hoofdgedachte:
WIE

Slide 30 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAT

Slide 31 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAAR

Slide 32 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAAROM

Slide 33 - Open vraag

Wat heb je geleerd
van deze les?

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide