3HV Leesstrategiën

Oh oui... j'aime lire!

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oh oui... j'aime lire!

Slide 1 - Tekstslide

Blogueuse et Youtubeuse Jeannot
zegt dat lezen zo 
simpel nog niet is...
Regarde!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Confiné? In lockdown? 
Ga dan lekker lezen!

Slide 4 - Tekstslide

Binnenkort een leestoets! 
Dus we gaan extra oefenen met lezen...

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Kijk eerst aandachtig naar het volgende filmpje, 
daarna gaan we oefenen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Oefenen met vinden hoofdgedachte
Je krijgt steeds een stukje actuele tekst om te lezen.
Daarna moet je een vraag beantwoorden.

Op de dia van de vraag staat de tekst in miniatuur:
 die zal ik steeds vergroten voor je op het bord.

Slide 11 - Tekstslide

Lees de tekst, maak aantekeningen...
... en beantwoord op de volgende dia's de vragen:
WIE?
WAT?
WAAR?
WANNEER?
WAAROM? en HOE?

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdgedachte:
WIE?

Slide 13 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAT?

Slide 14 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAAR?

Slide 15 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WANNEER?

Slide 16 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAAROM en HOE?

Slide 17 - Open vraag

Nu toch ook even een detailvraag: 
bekijk de foto en ...
...raad de betekenis van dénoncer

Slide 18 - Tekstslide

Dénoncer
betekent:
A
plegen
B
ondergaan
C
duidelijk maken
D
verdedigen

Slide 19 - Quizvraag

Lees bovenstaande tekst: hoeveel inégalités (ongelijkheden) worden genoemd? Vul hierna in.

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel ongelijkheden
worden genoemd?
A
één
B
twee
C
drie
D
vier

Slide 21 - Quizvraag

Important! Signaalwoorden!
Handig om die te kennen, want ze geven structuur aan de tekst. De antwoorden op vragen over de tekst staan vaak in de buurt van de signaalwoorden (zie de vorige vraag...). 
Ze kunnen een reden aangeven, of een tegenstelling, een voorbeeld, een opsomming, een doel etc. 
We gaan ermee oefenen in de volgende dia.

Slide 22 - Tekstslide

parce que
mais
pourtant
par exemple
si
par contre
donc
ensuite
bref
en plus
daarentegen
dus
bovendien
omdat
kortom
vervolgens
toch
bijvoorbeeld
maar
als

Slide 23 - Sleepvraag

Lees de tekst en zoek het signaalwoord
Vul het in op de volgende dia

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het signaalwoord
in dit tekstje?

Slide 25 - Open vraag

Wat geeft het signaalwoord POURTANT aan?
A
gevolg
B
oorzaak
C
tegenstelling
D
voorbeeld

Slide 26 - Quizvraag

Kies het passende signaalwoord:
Je ne sors pas ..... il pleut.

A
pourtant
B
donc
C
parce qu'
D
par contre

Slide 27 - Quizvraag

Kies het passende signaalwoord:
J'ai fait mes devoirs, .... je n'ai pas de bonnes notes
A
par exemple
B
pourtant
C
bref
D
en plus

Slide 28 - Quizvraag

Kies het passende signaalwoord:
D'abord j'ai embrassé ma mère, ..... mon père
A
ensuite
B
si
C
mais
D
donc

Slide 29 - Quizvraag

Vul het passende signaalwoord in:
J'ai fait mes exercices, j'ai appris le vocabulaire, ..... je suis bien préparé!
A
en plus
B
parce que
C
par contre
D
bref

Slide 30 - Quizvraag

Vul in op de volgende dia: 
waarvoor is dit een oproep?

Slide 31 - Tekstslide

Waarvoor is dit
een oproep?

Slide 32 - Open vraag

Lees de tekst en vul hierna 
in:
WIE?
WAT?
WAAROM?

Slide 33 - Tekstslide

Hoofdgedachte:
WIE?

Slide 34 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAT?

Slide 35 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAAROM?

Slide 36 - Open vraag

Vind de hoofdgedachte
Bekijk het plaatje en lees de tekst 
op de volgende dia. 
Focus op de woorden die je wél kent.
Beantwoord daarna in het Ned de volgende vragen: WIE, WAT, WAAR, WAAROM?

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Hoofdgedachte:
WIE

Slide 39 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAT

Slide 40 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAAR

Slide 41 - Open vraag

Hoofdgedachte:
WAAROM

Slide 42 - Open vraag

Wat heb je geleerd
van deze les?

Slide 43 - Open vraag

Slide 44 - Tekstslide