Quiz H6 Warmte - 3K diagnostische toets (KWT 23 april)

Quiz H6 Warmte
20 meerkeuzevragen

Pak de laptop en login in Lessonup

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quiz H6 Warmte
20 meerkeuzevragen

Pak de laptop en login in Lessonup

Slide 1 - Tekstslide

1a)Een radiator straalt warmte uit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

1b) Bij straling heb je lucht nodig om de warmte te verplaatsen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

1c) Koolstofdioxide is een belangrijke oorzaak van het versterkte broeikaseffect.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

1d) Droge materialen isoleren minder goed dan vochtige materialen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

14) Een CV ketel levert per dag 40 kJ warmte. Hij neemt 42 kJ energie op uit de brandstof. Hoe groot is zijn rendement?
A
η = (40 : 42) x 100% = 95%
B
η = (42 :40) x 100% = 105%
C
η = (40 : 100) x 42 = 16,8%
D
η = 40 + 42 = 82 %

Slide 6 - Quizvraag

2) Waardoor stijgt de warmte boven een radiator?
A
De lucht wordt lichter, waardoor de straling van de warmte uit de radiator gemakkelijk ophoog stijgt
B
De lucht geleidt de warmte omhoog
C
De warmte stroomt omhoog zonder tussenstof
D
De lucht wordt lichter en stijgt op waardoor de warmte mee stroomt

Slide 7 - Quizvraag

3) Welke manieren van isoleren maken gebruik van opgesloten lucht?
A
Kieren en tochtgaten dichtmaken
B
Spouwmuren
C
Radiatorfolie achter de radiatoren
D
Dubbel glas

Slide 8 - Quizvraag

4) Wie heeft de best isolerende jas aan?
A
Persoon 1
B
Persoon 2
C
Persoon 3
D
Persoon 4

Slide 9 - Quizvraag

5) Op welke manier isoleert dubbel glas ?
A
Glasplaten zijn dicht op elkaar geplaatst, hierdoor is er minder geleiding
B
Luchtlaag tussen de glasplaten vermindert de stroming
C
De luchtlaag tussen de glasplaten zorgt ervoor dat er geen straling plaats vindt
D
De luchtlaag tussen de glasplaten zorgt ervoor dat de warmte in de luchtlaag blijft door de stilstaande lucht

Slide 10 - Quizvraag

15) Een CV ketel heeft een rendement van 98%. Hij levert totaal 40 kJ energie. Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert.
kJ
%
A
Enut = 40 : 98 x 100 = 40,8 kJ
B
Enut = 40 : 100 x 98 = 39,2 kJ
C
Enut = 40 : 98 x 100 = 40,8 J
D
Enut = 40 : 100 x 98 = 39,2 J

Slide 11 - Quizvraag

6) Waarom heeft een isoleerkan heeft een glimmende binnenkant?
A
De glimmende wand voorkomt geleiding van de warmte naar buiten
B
De glimmende wand weerkaatst de warmtestraling
C
De glimmende wand voorkomt dat stroming de warmte naar buiten geleid
D
De glimmende wand is niet voor de isolatie, maar om te kunnen zien hoeveel vloeistof er nog inzit

Slide 12 - Quizvraag

7) Leg uit of een dubbelwandig theekopje vergeleken met een enkelwandig theekopje een hogere isolatiewaarde (k-waarde) heeft of een lagere isolatiewaarde (k-waarde).
A
Lagere k-waarde; een dubbel-wandig theekopje isoleert slechter dan een enkelwandig theekopje
B
Hogere k-waarde; een dubbel-wandig theekopje isoleert slechter dan een enkelwandig theekopje
C
Lagere k-waarde; een dubbel-wandig theekopje isoleert beter dan een enkelwandig theekopje
D
Hogere k-waarde; een dubbel-wandig theekopje isoleert beter dan een enkelwandig theekopje

Slide 13 - Quizvraag

8) Irritatie aan ogen en luchtwegen kan ontstaan door:
A
Koolstofmono-oxide
B
Het versterkt broeikaseffect
C
Thermische verontreiniging
D
Fijnstof

Slide 14 - Quizvraag

9) De zwarte kleur van de rook uit een schoorsteen wordt veroorzaakt door:
A
Koolstofdioxide
B
Waterdamp die is gecondenseerd
C
Koolstof
D
Koolstofmono-oxide

Slide 15 - Quizvraag

10) De stof die de zwarte rook uit een schoorsteen veroorzaakt, is ontstaan bij:
A
De verbranding van koostofmono-oxide
B
De volledige verbranding van een fossiele brandstof
C
De verbranding van roet
D
De onvolledige verbranding van een fossiele brandstof (te weinig zuurstof)

Slide 16 - Quizvraag

16) Aardgas heeft een verbrandingswarmte van 32 g/cm3 (32 MJ/m3). Hoeveel warmte (Q) komt er vrij als ik 4 m3 aardgas verbrand?
A
Q = 32 : 4 = 8 MJ
B
Q = 32 : 4 = 8 J
C
Q = 32 x 4 = 128 MJ
D
Q = 32 x 4 = 128 J

Slide 17 - Quizvraag

11) Welke bewering over biobrandstoffen is waar?
A
Biobrandstoffen is hetzelfde als groene stroom
B
Biobrandstoffen ontstaan door planten volledig te verbranden
C
De koolstofdioxide die bij de verbranding van biobrandstoffen onstaat draagt niet bij aan het versterkte broeikaseffect
D
Bij de verbranding van biobrandstoffen ontstaat geen koolstofdioxide

Slide 18 - Quizvraag

12) Hoe komt een scooter die op benzine rijdt aan zijn energie om te rijden?
Energiesoort → scooter → andere energiesoort
A
Benzine -> scooter -> beweging
B
Beweging -> scooter -> snelheid
C
Chemische energie -> scooter -> bewegingsenergie
D
Bewegingsenergie -> scooter -> chemische energie

Slide 19 - Quizvraag

13) Een bromfietsmotor zet chemische energie om in beweging.
Deze chemische energie zit in:
A
De brandstof
B
De verbrandingswarmte
C
De totale Energie (E totaal)
D
De nuttige energie (E nuttig)

Slide 20 - Quizvraag

Dit was de quiz

Maak de extra opdrachten verder af

Oefen eventueel in Learnbeat.

Volgende les => PTA / Schoolexamen H6

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de extra rekenopdrachten over verbrandingswarmte en over energie-omzettingen

(antwoorden staan in teams)


Slide 22 - Tekstslide

Opg. 1a
Joep kan zijn woonkamer verwarmen met een houtkachel en met een gaskachel.
Op een avond verbrandt hij 8 blokken hout met een totale massa van 9,6 kg.


a Bereken hoeveel warmte het hout levert.

Omdat zijn hout op is, zet Joep de avond erna de gaskachel aan. Met het verbranden van het gas komt 76,8 MJ aan warmte vrij.

b Bereken hoeveel kubieke centimeter aardgas die avond verbrand is.

Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 16 000 J/g
  • Massa hout = 9,6 kg = 9 600 g
Gevraagd:
  •  Energie = warmte = ? J
Formule/uitwerking




Antwoord:
  • De energie die vrijkomt is 154 MJ
J
16 000
?
g
1

Slide 23 - Tekstslide

Opg. 1a
Joep kan zijn woonkamer verwarmen met een houtkachel en met een gaskachel.
Op een avond verbrandt hij 8 blokken hout met een totale massa van 9,6 kg.


a Bereken hoeveel warmte het hout levert.

Omdat zijn hout op is, zet Joep de avond erna de gaskachel aan. Met het verbranden van het gas komt 76,8 MJ aan warmte vrij.

b Bereken hoeveel kubieke centimeter aardgas die avond verbrand is.

Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 16 000 J/g
  • Massa hout = 9,6 kg = 9 600 g
Gevraagd:
  •  Energie = warmte = ? J
Formule/uitwerking




Antwoord:
J
16 000
g
1
9 600

Slide 24 - Tekstslide

Opg. 1a
Joep kan zijn woonkamer verwarmen met een houtkachel en met een gaskachel.
Op een avond verbrandt hij 8 blokken hout met een totale massa van 9,6 kg.


a Bereken hoeveel warmte het hout levert.

Omdat zijn hout op is, zet Joep de avond erna de gaskachel aan. Met het verbranden van het gas komt 76,8 MJ aan warmte vrij.

b Bereken hoeveel kubieke centimeter aardgas die avond verbrand is.

Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 16 000 J/g
  • Massa hout = 9,6 kg = 9 600 g
Gevraagd:
  •  Energie = warmte = ? J
Formule/uitwerking




Antwoord:
  • De energie die vrijkomt is 154 MJ
J
16 000
153 600 000
g
1
9 600

Slide 25 - Tekstslide

Opg. 1b
Joep kan zijn woonkamer verwarmen met een houtkachel en met een gaskachel.
Op een avond verbrandt hij 8 blokken hout met een totale massa van 9,6 kg.


a Bereken hoeveel warmte het hout levert.

Omdat zijn hout op is, zet Joep de avond erna de gaskachel aan. Met het verbranden van het gas komt 76,8 MJ aan warmte vrij.

b Bereken hoeveel kubieke centimeter aardgas die avond verbrand is.

Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 32 J/cm3
  • Energie = 76,8 MJ = 76 800 000 J
Gevraagd:
  •  Volume aardgas = ? cm3
Formule/uitwerking




Antwoord:
J
32
cm3
1
?

Slide 26 - Tekstslide

Opg. 1b
Joep kan zijn woonkamer verwarmen met een houtkachel en met een gaskachel.
Op een avond verbrandt hij 8 blokken hout met een totale massa van 9,6 kg.


a Bereken hoeveel warmte het hout levert.

Omdat zijn hout op is, zet Joep de avond erna de gaskachel aan. Met het verbranden van het gas komt 76,8 MJ aan warmte vrij.

b Bereken hoeveel kubieke centimeter aardgas die avond verbrand is.

Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 32 J/cm3
  • Energie = 76,8 MJ = 76 800 000 J
Gevraagd:
  •  Volume aardgas = ? cm3
Formule/uitwerking




Antwoord:
J
32
76800000
cm3
1
?

Slide 27 - Tekstslide

Opg. 1b
Joep kan zijn woonkamer verwarmen met een houtkachel en met een gaskachel.
Op een avond verbrandt hij 8 blokken hout met een totale massa van 9,6 kg.


a Bereken hoeveel warmte het hout levert.

Omdat zijn hout op is, zet Joep de avond erna de gaskachel aan. Met het verbranden van het gas komt 76,8 MJ aan warmte vrij.

b Bereken hoeveel kubieke centimeter aardgas die avond verbrand is.

Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 32 J/cm3
  • Energie = 76,8 MJ = 76 800 000 J
Gevraagd:
  •  Volume aardgas = ? cm3
Formule/uitwerking




Antwoord:
J
32
1
76 800 000
cm3
1

Slide 28 - Tekstslide

Opg. 1b
Joep kan zijn woonkamer verwarmen met een houtkachel en met een gaskachel.
Op een avond verbrandt hij 8 blokken hout met een totale massa van 9,6 kg.


a Bereken hoeveel warmte het hout levert.

Omdat zijn hout op is, zet Joep de avond erna de gaskachel aan. Met het verbranden van het gas komt 76,8 MJ aan warmte vrij.

b Bereken hoeveel kubieke centimeter aardgas die avond verbrand is.

Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 32 J/cm3
  • Energie = 76,8 MJ = 76 800 000 J
Gevraagd:
  •  Volume aardgas = ? cm3
Formule/uitwerking




Antwoord:
J
32
1
76 800 000
cm3
1
0,03125

Slide 29 - Tekstslide

Opg. 1b
Joep kan zijn woonkamer verwarmen met een houtkachel en met een gaskachel.
Op een avond verbrandt hij 8 blokken hout met een totale massa van 9,6 kg.


a Bereken hoeveel warmte het hout levert.

Omdat zijn hout op is, zet Joep de avond erna de gaskachel aan. Met het verbranden van het gas komt 76,8 MJ aan warmte vrij.

b Bereken hoeveel kubieke centimeter aardgas die avond verbrand is.

Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 32 J/cm3
  • Energie = 76,8 MJ = 76 800 000 J
Gevraagd:
  •  Volume aardgas = ? cm3
Formule/uitwerking




Antwoord:
  • Het volume is 2,4 m3 (2 400 000 cm3)
J
32
1
76 800 000
cm3
1
0,03125
2 400 000

Slide 30 - Tekstslide

Antwoorden 32 t/m 34
  • 31:  Energie gaat nooit verloren
  

  • 32:  A De kogel aan de rechter kant gaat ook bewegen
  •        B De energie van de linker kogel wordt doorgegeven aan de                    andere kogels, waardoor de laatste kogel ook gaat bewegen.                De energie wordt omgezet naar de laatste kogel

  • 33:  Stralingsenergie (licht), Geluid, Warmte
  • 34:  Warmte




Slide 31 - Tekstslide

Opg. 18 p. 159



1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.


Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
  •   = 33 000 000 J
  • Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
  • Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking




Antwoord:

MJ
m3

Slide 32 - Tekstslide

Opg. 18 p. 159



1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.


Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
  •   = 33 000 000 J
  • Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
  • Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking




Antwoord:

MJ
33
?
m3
1
3,2

Slide 33 - Tekstslide

Opg. 18 p. 159



1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.


Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
  •   = 33 000 000 J
  • Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
  • Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking




Antwoord:

MJ
33
?
m3
1
3,2

Slide 34 - Tekstslide

Opg. 18 p. 159



1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.


Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
  •   = 33 000 000 J
  • Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
  • Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking




Antwoord:
  • Het verschil is 105,6 MJ aan energie
MJ
33
105,6
m3
1
3,2

Slide 35 - Tekstslide

Opg. 20 p. 160



Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.

Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
  • η = 94% 
  • Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
  • Enut = ? kJ
Formule/uitwerking




Antwoord:
kJ
%

Slide 36 - Tekstslide

Opg. 20 p. 160



Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.

Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
  • η = 94% 
  • Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
  • Enut = ? kJ
Formule/uitwerking




Antwoord:
kJ
38
%
100
94

Slide 37 - Tekstslide

Opg. 20 p. 160



Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.

Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
  • η = 94% 
  • Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
  • Enut = ? kJ
Formule/uitwerking




Antwoord:
  • De ketel levert 36 kJ aan nuttige energie
kJ
38
%
100
1
94

Slide 38 - Tekstslide

Opg. 20 p. 160



Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.

Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
  • η = 94% 
  • Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
  • Enut = ? kJ
Formule/uitwerking




Antwoord:
  • De ketel levert 36 kJ aan nuttige energie
kJ
38
0,38
35,72
%
100
1
94

Slide 39 - Tekstslide

Helder voor iedereen?
Stappenplan:

  1. Zoek de verbrandingswarmte op in de binas (tabel 19)
  2. Maak een verhoudingstabel en zet daar de verbrandingswarmte in
  3. Zet aan het einde van de verhoudingstabel in wat je wilt weten
  4. Ga daarna kijken wat je tussenstappen zijn (delen/vermenigvuldigen)

Slide 40 - Tekstslide

Dit was de quiz
Ga aan de slag met je huiswerk van H6.5 (p. 158)

Begin met de rekenopdrachten:
Rekenopgaven rendement: 14, 15, 16, 19
Rekenopgaven verbrandingswarmte: 18, 20

Bij problemen kunnen we die deze les behandelen

Slide 41 - Tekstslide

Kijk goed naar de rekenopgaven
Gebruik de formule van rendement
of gebruik de verhoudingstabel !!!
let dan goed op wat je waar neerzet in de verhoudingstabel!

Slide 42 - Tekstslide

Opg. 14 p. 158
Een cv-ketel verbruikt 38 kJ en levert daarmee 37,5 kJ nuttige energie.


Wat is het rendement van de cv-ketel? 

Gegevens:
  • Etot = 38 kJ
  • Enut = 37,5 kJ
Gevraagd:
  • rendement = ? %
Formule:
  • η = (Enut : Etot) x 100%
Uitwerking:
  • η = (37,5 : 38) × 100% = 98,7 %
Antwoord:
  • η = 98,7 %

Slide 43 - Tekstslide

Opg. 15 p. 159

Reken het rendement uit van een cv-ketel die 41 kJ energie levert en 3 kJ verliest.

Gegevens:
  • Etot = 41 kJ
  • Enut = 41 - 3 = 38 kJ
Gevraagd:
  • rendement = ? %
Formule:
  • η = (Enut : Etot) x 100%
Uitwerking:
  • η = (38 : 41) × 100% = 92,7 %
Antwoord:
  • η = 92,7 %

Slide 44 - Tekstslide

Opg. 16 p. 159

Bereken hoeveel keer beter het rendement van een elektrische motor is vergeleken met een benzinemotor van een bromfiets. Haal je gegevens uit BINAS.

Gegevens:
  • Benzinemotor brommer η = 25%
  • Elektromotor η = 90%
Gevraagd:
  • rendement = ? %
Formule/uitwerking:
  • beter rendement = 90:25 = 3,6
Antwoord:
  • Het rendement is 3,6x beter bij een elektromotor dan bij een benzinemoter.

Slide 45 - Tekstslide

Opg. 18 p. 159



1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.


Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
  •   = 33 000 000 J
  • Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
  • Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking




Antwoord:

MJ
33
?
m3
1
3,2

Slide 46 - Tekstslide

Opg. 18 p. 159



1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.


Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
  •   = 33 000 000 J
  • Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
  • Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking




Antwoord:

MJ
33
?
m3
1
3,2

Slide 47 - Tekstslide

Opg. 18 p. 159



1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.


Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
  • verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
  •   = 33 000 000 J
  • Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
  • Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking




Antwoord:
  • Het verschil is 105,6 MJ aan energie
MJ
33
105,6
m3
1
3,2

Slide 48 - Tekstslide

Opg. 19 p. 159
Een spiritusbrander 
heeft een rendement 
van 65 %.


Bereken hoeveel MJ nuttige warmte deze brander produceert uit 1 m3 spiritus. 
Gebruik BINAS tabel 19. 

Gegevens:
  • Etot = Verbrandingswarmte 
  •        = 18 000 J/cm3 = 18 000 MJ/m3)
  • η = 65 %
Gevraagd:
  • Enut = ? %
Formule:
  • 65% van Etot
Uitwerking/antwoord:
  • 65% van  18 000 MJ/m3
  • 1% = 180 MJ/m3
  • 65% = 180 x 65 = 11 700 MJ/m3
  • 1 m3 spiritus geeft dus 11 700 MJ aan nuttige warmte/energie

Slide 49 - Tekstslide

Opg. 20 p. 160



Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.

Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
  • η = 94% 
  • Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
  • Enut = ? kJ
Formule/uitwerking




Antwoord:
kJ
%

Slide 50 - Tekstslide

Opg. 20 p. 160



Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.

Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
  • η = 94% 
  • Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
  • Enut = ? kJ
Formule/uitwerking




Antwoord:
kJ
38
%
100
94

Slide 51 - Tekstslide

Opg. 20 p. 160



Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.

Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
  • η = 94% 
  • Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
  • Enut = ? kJ
Formule/uitwerking




Antwoord:
  • De ketel levert 36 kJ aan nuttige energie
kJ
38
%
100
1
94

Slide 52 - Tekstslide

Opg. 20 p. 160



Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.

Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
  • η = 94% 
  • Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
  • Enut = ? kJ
Formule/uitwerking




Antwoord:
  • De ketel levert 36 kJ aan nuttige energie
kJ
38
0,38
35,72
%
100
1
94

Slide 53 - Tekstslide

Aan de slag
Lees uit het leerboek H6.5 pagina 149-153 
(begrijpen + beheersen)
Maak uit werkboek H6.5 opg. 2 t/m 13 (begrijpen: p. 156)
+ opg 14 t/m 22 (beheersen: p. 158)

Rekenopgaven rendement: 14, 15, 16, 19
Rekenopgaven verbrandingswarmte: 18, 20

Slide 54 - Tekstslide