BSR 28/2 2kb spelling §10 herhaling lj1

Open je boek alvast op blz 224-225.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§10 Herhaling leerjaar 1

Voordat we beginnen:
WELKOM 2KB
CURSUS 7
SPELLING
timer
2:00
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Open je boek alvast op blz 224-225.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§10 Herhaling leerjaar 1

Voordat we beginnen:
WELKOM 2KB
CURSUS 7
SPELLING
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

1. Verder met Cursus 7: Spelling.
2. Klassikale uitleg cursus 7
paragraaf 10.
3. Oefenen in LessonUp.
4. Opdrachten paragraaf 10.
5. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Tekstslide

  • Je hebt de stof van spelling leerjaar 1 herhaald en hiermee geoefend.
  • Je weet op welke drie zaken je moet letten bij het spellen van een werkwoord.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. Doe dit tijdens de lessen spelling op een manier die voor jou goed werkt.
Aantekeningen
bij spelling

Slide 5 - Tekstslide

'Ik weet hoe ik de persoonsvorm in een zin kan vinden.'
Ja
Nee

Slide 6 - Poll

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 7 - Open vraag

Kies de persoonsvorm.

Via Thuisbezorgd.nl bestelde Pierre vier pizza's.
A
via
B
bestelde
C
Pierre
D
pizza's

Slide 8 - Quizvraag

Kies de persoonsvorm.

Fiets jij straks even langs de supermarkt?
A
Fiets
B
straks
C
langs
D
supermarkt

Slide 9 - Quizvraag

Kies de persoonsvorm(en).

Toen de computer vastliep, was Bernice al haar bestanden kwijt.
A
toen
B
vastliep
C
was
D
bestanden

Slide 10 - Quizvraag

Sterke werkwoorden
Zwakke
werkwoorden
Sterke werkwoorden zijn sterk genoeg om in de verleden tijd van vorm te veranderen.
lopen - liepen
zoeken - zochten
gaan - gingen
Zwakke werkwoorden zijn niet sterk genoeg om in de verleden tijd van vorm te veranderen.
hopen - hoopten
maken - maakten
bestellen - bestelden


Slide 11 - Tekstslide

Sterk of zwak *werkwoord*?

Op TikTok *vond* ik allemaal dansfilmpjes van mijn buurjongen.
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 12 - Quizvraag

Sterk of zwak *werkwoord*?

Bijna niemand onder de 18 jaar *gebruikt* het platform Facebook.
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Sterk of zwak *werkwoord*?

Ruby kijkt om twee uur 's nachts nog YouTube video's.

A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 14 - Quizvraag

Maak een zin met een sterk werkwoord en een zin met een zwak werkwoord.

Slide 15 - Open vraag

In welke tijd staat de zin?
1) Kijk naar de tijd waarin de zin staat. Dit kun je zien aan woorden als vroeger, morgen, vorig jaar etc. 
Bepaal of je met de tegenwoordige tijd (t.t.) of verleden tijd (v.t.) te maken hebt.

Slide 16 - Tekstslide

Tegenwoordige of verleden tijd?

Hester ... (appen) gisteren foto's van haar pasgeboren broertje.
A
Tegenwoordige tijd (t.t.)
B
Verleden tijd (v.t.)

Slide 17 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
Hester ... (appen) gisteren foto's van haar pasgeboren broertje.

Slide 18 - Open vraag

Tegenwoordige of verleden tijd?

Morgen ... (vinden) de opening van dat nieuwe restaurant plaats.
A
Tegenwoordige tijd (t.t.)
B
Verleden tijd (v.t.)

Slide 19 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
Morgen ... (vinden) de opening van dat nieuwe restaurant plaats.

Slide 20 - Open vraag

Is het werkwoord een persoonsvorm, voltooid deelwoord of
het hele werkwoord?
2) De volgende stap is het vinden van
de persoonsvorm. Dat doe je door de tijd van de zin aan te passen. Het werkwoord dat dan verandert, is de persoonsvorm. Je kunt ook de vraagproef gebruiken, maar deze is minder betrouwbaar. Is het werkwoord geen persoonsvorm, dan is het een voltooid deelwoord of het hele werkwoord.

Slide 21 - Tekstslide

Stefan heeft contact *opgenomen*
met de filiaalmanager van de supermarkt.
A
persoonsvorm (pv)
B
voltooid deelwoord (vd)
C
hele werkwoord (hele ww)

Slide 22 - Quizvraag

Mijn vriendin *gaat* binnenkort een marathon lopen.
A
persoonsvorm (pv)
B
voltooid deelwoord (vd)
C
hele werkwoord (hele ww)

Slide 23 - Quizvraag

Zul je morgen je ov-kaart niet *vergeten* voor de excursie?
A
persoonsvorm (pv)
B
voltooid deelwoord (vd)
C
hele werkwoord (hele ww)

Slide 24 - Quizvraag

Wie voert het werkwoord uit?
3) Na het bepalen van de tijd en de werkwoordsvorm zoek je het onderwerp. Het onderwerp vind je door antwoord te geven op de vraag 'Wie of wat + persoonsvorm?'  Zo weet je of je de ik-vorm, hij/zij-vorm of wij-vorm moet gebruiken.

Slide 25 - Tekstslide

Noteer de persoonsvorm in de juiste tijd.

De politieagent ... (ontdekken, v.t.) een lichaam in de kelder.

Slide 26 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de juiste tijd.

Mijn broer ... (lopen, v.t.) na zijn ongeluk op krukken.

Slide 27 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de juiste tijd.

... (blijven, t.t.) jij nog even zitten aan het einde van de les?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Wat?
Cursus 7 Spelling §10: Herhaling leerjaar 1 kgt
Opdracht 1 t/m 7 (digitale paragraaf.)
Hoe?
Zelfstandig en in stilte. Muziek mag (met oordopjes).
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
Tijd
Vijftien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met de werkwoordspelling van leerjaar 1.
Klaar?
Lees alvast de theorie van §11 of oefen verder in de trainer.
Huiswerk voor de volgende les
timer
12:00

Slide 31 - Tekstslide

  • Je hebt de stof van spelling leerjaar 1 herhaald en hiermee geoefend.
  • Je weet op welke drie zaken je moet letten bij het spellen van een werkwoord
Lesdoelen

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Met welke drie zaken houd je rekening als je een werkwoord moet spellen?

Slide 34 - Open vraag

Vul de juiste spelling van de werkwoord in:

Alle belangrijke informatie werd door Marit ... (noteren).

Slide 35 - Open vraag

Vul de juiste spelling van de werkwoord in:

Jesper ... (slenteren) mopperend achter de rest van de groep aan.

Slide 36 - Open vraag

Vul de juiste spelling van de werkwoord in:

Vroeger ... (durven) ik nooit naar de bioscoop.

Slide 37 - Open vraag

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencodes:
2ta: qjffs
2tb: sgmrx
2tc: dqymz

Slide 38 - Tekstslide

Timo is afgelopen winter schaatsend
van Belt-Schutsloot naar Giethoorn gegaan.

is
A
pvtt
B
pvvt
C
od
D
vd

Slide 39 - Quizvraag

Timo is afgelopen winter schaatsend
van Belt-Schutsloot naar Giethoorn gegaan.

schaatsend
A
pvtt
B
pvvt
C
od
D
vd

Slide 40 - Quizvraag

Timo is afgelopen winter schaatsend
van Belt-Schutsloot naar Giethoorn gegaan.

gegaan
A
pvtt
B
pvvt
C
od
D
vd

Slide 41 - Quizvraag