Formuleren: lastige werkwoorden
De werkwoorden KENNEN/ KUNNEN en LIGGEN/LEGGEN worden vaak fout gebruikt.
Zo gebruik je de woorden goed:
kennen: iets weten of geleerd hebben. Ik ken de spelregels.
kunnen: in staat zijn iets te doen. Ik kan heel goed dansen.
liggen: zich bevinden, rusten. De hond ligt in de mand.
leggen: iets doen. De tas op tafel leggen.