TOETS: Wat moet je kennen?
- de
25 nieuwe dicteewoorden (
paragraaf 5)
- je herkent lidwoorden, zelfstandige naamwoorden
en werkwoorden (paragraaf 7)
- je schrijft op de juiste manier de verleden tijd van
zwakke werkwoorden (paragraaf 8)
- je kunt een meervoud maken van zelfstandige
naamwoorden (paragraaf 8)