Oefentoets H4 en H5

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Oefentoets 

Hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5

Afspraken

• Je logt in met je eigen naam. 
• Je blijft rustig bij het beantwoorden van de vraag. 
• Als ik iets wil uitleggen of de vraag wil stellen ben je stil. 
• Ik waarschuw de klas maximaal 3x. Daarna stop ik met de oefentoets en ga je in stilte samenvatten.

De oefentoets begint

Hoe heet de periode die hoort bij tijdvak 2?

Noem een kenmerkend aspect die hoort bij hoofdstuk 4

Hoe heet tijdvak 2?

1. Tijd van Jagers en Boeren
2. Tijd van Grieken en Germanen
3. Tijd van Grieken en Romeinen
4. Tijd van Romulus en Remus

Wat is een aristocratie?

1. Bestuursvorm met een alleenheerser, waarbij een koning de baas is
2. Bestuursvorm waarbij een tiran de baas is.
3. Bestuursvorm waarbij weinig/enkele mensen de baas zijn, vaak rijke mensen (edelen).
4. Bestuursvorm waarbij het volk de eigen bestuurders kiest.

Wat is een monarchie?

1. Bestuursvorm met een alleenheerser, waarbij een koning de baas is
2. Bestuursvorm waarbij een tiran de baas is.
3. Bestuursvorm waarbij weinig/enkele mensen de baas zijn, vaak rijke mensen (edelen).
4. Bestuursvorm waarbij het volk de eigen bestuurders kiest.

Wat is een tirannie?

1. Bestuursvorm met een alleenheerser, waarbij een koning de baas is
2. Bestuursvorm waarbij een tiran de baas is.
3. Bestuursvorm waarbij weinig/enkele mensen de baas zijn, vaak rijke mensen (edelen).
4. Bestuursvorm waarbij het volk de eigen bestuurders kiest.

Wat is een democratie?

1. Bestuursvorm met een alleenheerser, waarbij een koning de baas is
2. Bestuursvorm waarbij een tiran de baas is.
3. Bestuursvorm waarbij weinig/enkele mensen de baas zijn, vaak rijke mensen (edelen).
4. Bestuursvorm waarbij het volk de eigen bestuurders kiest.

Noem een Romeinse keizer

Noem een Romeinse koning

Waarom kwamen de Romeinen in opstand tegen Tarquinius?

Waar of niet waar? Een consul was je heel je leven

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar? Senator was je maar voor 3 maanden

1. Waar
2. Niet waar

Noem drie voorbeelden van een natuurlijke grens

Wat is een Castra?

1. Een Limes
2. Een fort
3. Een Romeinse provincie
4. Een Griekse stadsstaat

Wat staat in de juiste volgorde (van vroeger naar later)?

1. Romeinse Republiek, Romeins koninkrijk, Romeins keizerrijk
2. Romeins koninkrijk, Romeins keizerrijk, Romeinse republiek
3. Romeins koninkrijk, Romeinse republiek, Romeins keizerrijk
4. Romeins keizerrijk, Romeinse republiek, Romeins koninkrijk

Wie zijn de oprichters van Rome?

1. Romulus en Remus
2. Romulus en Augustus
3. Augustus en Remus
4. Julius en Augustus

''Het Christendom is polytheïstisch''

1. Waar
2. Niet waar

''Het Christendom is ontstaan uit het Jodendom''

1. Waar
2. Niet waar

Wat zijn gladiatoren?

1. Rijke mannen
2. Arme mannen
3. Slaven
4. Senatoren

Dit is een schilderij uit 1515. Is dit een primaire of secundaire bron over de Romeinen?

1. Primair
2. Secundair

Welke keizer maakte van het Christendom een staatsgodsdienst?

1. Constantijn
2. Augustus
3. Theodosius
4. Nero

Dit is het Parthenon, een tempel gemaakt rond 447 v. Chr. Is dit een primaire of secundaire bron over de Grieken?

1. Primair
2. Secundair

Waar of niet waar: Gladiatoren gevechten speelden zich af in het Circus Maximus

1. Waar
2. Niet waar

''De Goden van Olympus horen bij het monotheïsme''

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar: De tien Geboden staan in het Nieuwe Testament

1. Niet waar
2. Waar

''Ik vind de Romeinen erg vervelend.'' Is deze uitspraak een feit of een mening?

1. Feit
2. Mening

''Socrates was een filosoof.'' Is deze uitspraak een feit of een mening?

1. Feit
2. Mening

Noem een voorbeeld van Romanisering

Einde van de oefentoets!