11.1 Eigenschappen en chromosomen

Hoofdstuk 11 Erfelijkheid
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 11 Erfelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

planning 4tl
PTA 5.2 (vlog) inleveren Sjaak en Hendrik
PTA 6.1:  H10 (voortplanting) en H11 (erfelijkheid) 15 maart
PTA 6.2: Stamboom erfelijke eigenschap   11 maart

Slide 2 - Tekstslide

planning 4kader en 4basis
PTA 5.2 (vlog) Marja en Gerie Janne
PTA 6.1 kader H10 + 11.1 + 11.2    Basis: H10  (17 maart)
PTA 6.2 Kader betoog evolutie   Basis: microscopie (24maart

Slide 3 - Tekstslide

Nu:    boeken op tafel
BB : boek deel B: maken Zelf samenvatten 
BLZ 120 - 124

Slide 4 - Tekstslide

11.1 Erfelijke eigenschappen

Slide 5 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je leert:
wat erfelijke eigenschappen zijn
of het fenotype kan veranderen
waar de informatie voor je eigenschappen zit
hoe de eigenschappen op de chromosomen zit
of alle organismen evenveel chromosomen hebben

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Erfelijkheid

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Dit is de chromosomenkaart van een ....
A
vrouw
B
man

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Van klein naar groot
A
gen - DNA - chromosoom - celkern
B
DNA - gen - chromosoom - celkern
C
gen - chromosoom - DNA - celkern
D
DNA - chromosoom - gen - celkern

Slide 16 - Quizvraag


genotype:
de informatie in het DNA / 
de eigenschappen op de chromosomen

fenotype:
de verschijningsvorm van een eigenschap
(wordt bepaald door het genotype en omgevingsfactoren)

Slide 17 - Tekstslide

Je kunt het genotype van de mens aanpassen
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de rups waaruit hij is ontstaan?
En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft de mens?
A
46 paren dus 92 in totaal
B
23 chromosomen, 46 paren
C
23 paren dus 46 in totaal
D
44 paren, 22 chromosomen

Slide 20 - Quizvraag

Fenotype
Genotype

Slide 21 - Sleepvraag

Is het fenotype gelijk gebleven?
Is het genotype gelijk gebleven?
A
1. Nee 2. Ja
B
1. Ja 2. Nee
C
1. Nee 2. Nee
D
1. Ja 2. Ja

Slide 22 - Quizvraag

Hoe is het fenotype bepaald?
Alleen door het genotype
Alleen door de omgeving
Door het genotype EN de omgeving
een wipneus
stijl haar vanaf de geboorte
een piercing 
behaarde armen
een litteken
Wibi kan goed piano spelen
eelt op je handen door hard werken
blauwe ogen
Messi is een goede voetballer

Slide 23 - Sleepvraag

genotype kan veranderen
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Er is een verband tussen het aantal chromosomen dat een organisme in zijn cellen heeft en de intelligentie van het organisme
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Soort
Aantal Chromosomen
fruitvlieg
8
mais
20
muis
40
mens
46
aardappel
48
cavia
64
zwarte moerbei
308

Slide 26 - Tekstslide

maken 11.1     in je werkboek B

Slide 27 - Tekstslide