4Mavo 22/12

Goals
At the end of this lesson...
  • We have looked at and worked with the passive, order of sentences & adjectives and adverbs 
  • When we are done you can choose a grammar item you want to practise with. 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goals
At the end of this lesson...
  • We have looked at and worked with the passive, order of sentences & adjectives and adverbs 
  • When we are done you can choose a grammar item you want to practise with. 

Slide 1 - Tekstslide

Het onderwerp 'doet' iets
--> actief
Het onderwerp 'doet' niet zelf iets --> passief

Slide 2 - Tekstslide

In het Nederlands:
Active sentence --> actieve/bedrijvende zin
Passive sentence --> passieve/lijdende zin

De baas gaat vanmiddag ontslag-gesprekken voeren.
 Er worden vanmiddag ontslag-gesprekken gevoerd. (door de baas)

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de passive?
De passive wordt gebruikt als de nadruk niet ligt op wie iets doet, maar wel op wat er gedaan wordt. De handeling is belangrijker dan degene die het doet. Of: je weet helemaal niet wie het doet. Bijvoorbeeld:

The package was delivered yesterday. (het doet er niet toe door wie).
My bike has been stolen. (je weet niet door wie)


Slide 4 - Tekstslide

Hoe maak je de passive?
De passive bestaat uit:
vorm van 'to be' + voltooid deelwoord

The rules are written on the board (by the teacher).
The song was played three times (by the dj).

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kom je aan het voltooid deelwoord:
  • regelmatige ww:  hele ww + ed   (play  -->  played)
  • onregelmatige ww: 3e vorm   (fly  --> flown)

Slide 6 - Tekstslide

Eurocamp is planning a new campsite by the beach.
A
passive
B
active

Slide 7 - Quizvraag

This room has been painted blue.
A
passive
B
active

Slide 8 - Quizvraag

Cricket was probably invented in Australia.
A
passive
B
active

Slide 9 - Quizvraag

The school had bought new laptops for the new pupils.
A
passive
B
active

Slide 10 - Quizvraag

The friends have been looking forward to meeting her.
A
passive
B
active

Slide 11 - Quizvraag

The search will be stopped because of the storm.
A
passive
B
active

Slide 12 - Quizvraag

word order

Slide 13 - Tekstslide

Example
Keith used to watch television in his room at bedtime.
Wie    -         doet        -          wat        -     waar       -      wanneer.

Slide 14 - Tekstslide

Kies de juiste volgorde
A
Wie - doet - waar - wat - wanneer
B
Wie - doet - waar - wanneer - wat
C
Wie - doet - wat - wanneer - waar
D
Wie - doet - wat - waar - wanneer

Slide 15 - Quizvraag

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 16 - Sleepvraag

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 17 - Sleepvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.

Slide 18 - Quizvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
My sister got married last year.
B
Last year my sister got married.
C
My sister last year got married.

Slide 19 - Quizvraag

Choose the sentence with the correct word order.
A
Doesn't she go in the weekends out?
B
Doesn't she go out in the weekends?

Slide 20 - Quizvraag

Correct word order:
Billy / to his friend /
five minutes ago / went
A
Billy went to his friend five minutes ago
B
Billy went five minutes ago to his friend
C
Billy five minutes ago went to his friend.
D
Five minutes ago Billy went to his friend

Slide 21 - Quizvraag

Correct word order:
her / in town / yesterday / I / met
A
I met her in town yesterday.
B
I met her yesterday in town.
C
I yesterday met her in town.
D
I met yesterday her in town.

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Hoe zie je het verschil?
Bij een 'adverb' (HOE) zet je er dus -ly achter!

Ook zijn er een paar bijwoorden die volledig veranderen.
Denk aan:
 good / well
Sommige woorden blijven hetzelfde zoals:
fast, long, 

Slide 24 - Tekstslide

Practice!

We gaan oefenen! 

Slide 25 - Tekstslide

Susan is wearing a ___________ dress.
A
colourful
B
colourfully

Slide 26 - Quizvraag

My brother drives ____________
A
careful
B
carefully

Slide 27 - Quizvraag

Mr Morris left the office __________
A
hasty
B
hastily

Slide 28 - Quizvraag

A bulldozer is a ______ machine
A
heavy
B
heavily

Slide 29 - Quizvraag

Do you know the actor _________?
A
personal
B
personally

Slide 30 - Quizvraag

a snail moves very ___________
A
slow
B
slowly

Slide 31 - Quizvraag

What next? 
We hebben nu drie onderdelen herhaald die in de toets voorkomen. Jij gaat nu zelfstandig aan de slag met deze onderwerpen. 
Gebruik hiervoor de linkjes in SOM (huiswerk van vandaag) 

Wil je extra uitleg? Kom bij mij zitten. 

Slide 32 - Tekstslide