11/11 Bedrijvende en lijdende vorm Gram 3h

vrijdag 11/11 3Hc
  • lezen D-boek (10 min.)
  • 2 december: oefentoets grammaticaboekje t/m blz. 9
  • herhalen oefening woordsoorten
  • herhalen oefening ontleden
  • zelfstandig werken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

vrijdag 11/11 3Hc
  • lezen D-boek (10 min.)
  • 2 december: oefentoets grammaticaboekje t/m blz. 9
  • herhalen oefening woordsoorten
  • herhalen oefening ontleden
  • zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

2e D-boek + bespreking in groepje
  • Kies iemand met wie je samen een nieuw D-boek gaat uitzoeken. Na de kerstvakantie op vrijdag 13 januari samen in een groepje bespreken. Alleen mag ook.
  • Je kiest bijvoorbeeld:
  • hetzelfde boek
  • boek van dezelfde serie
  • boek over hetzelfde onderwerp (bv. geweld, oorlog, scheiding enz)
  • verdere info volgt nog

Slide 3 - Tekstslide

2e D-boek indeling
  • Nienke en Jara
  • Ola en Rey
  • Ties en Mike
  • Naomi en Rafaella
  • Jasmijn en Minke
  • Lola en Sophie
  • Jeftha en Pepijn
  • alleen: Sergio, Zoe, Jesper, Hajar, Hadassa, Tycho, Sven

Slide 4 - Tekstslide

oefening woordsoorten
  • samen blz. 4 opdracht 4 zin 1-4

Slide 5 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde

Slide 6 - Tekstslide

WG of NG?
Een zin heeft of een werkwoordelijk of een naamwoordelijk gezegde.
  1. Zoek eerst alle werkwoorden in de zin.
  2. Zoek daarna het onderwerp.
Wordt er iets in de zin gezegd over wat het onderwerp is, blijft, wordt, zal zijn enz.? Dan heb je te maken met het NG.
Voorbeeld: Zij is heel groot geworden. NG=is heel groot geworden.

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn de koppelwerkwoorden?

Koppelwerkwoorden zijn een vorm van:

zijn

worden

blijven

blijken

lijken 

schijnen (ZWOBBELS)


Slide 8 - Tekstslide

oefening zinsdelen
  • maken blz. 8 opdracht 11 zin 4 t/m 7

Slide 9 - Tekstslide

overige tijd: zelfstandig werken
  • maken opdrachten grammaticaboekje + nakijken met antwoordenboekje 
  • leren voor toets spelling en formuleren 
  • maken De Brug spelling en formuleren op digitale methode

Slide 10 - Tekstslide

Zoek pv, ow, wg of ng, lv, mv, bwb
  1. Mijn buurmeisje is nog lang bang geweest.
  2. Word jij ook altijd buitengesloten?
  3. Na het bezoek aan de dierenarts bleef de kat onrustig. 

Slide 11 - Tekstslide

Lijdende en bedrijvende vorm
Een zin kan in de lijdende (passief) of bedrijvende (actief) vorm staan.
Lijdend (actief): De docent kijkt zijn toetsen na.
Bedrijvend (passief) : De toetsen worden door de docent nagekeken. 


Slide 12 - Tekstslide

Wat is de bedrijvende vorm?
Bedrijvende vorm: het onderwerp is actief en voert een handeling uit.
Voorbeeld: De jongen pakt zijn cadeautje uit.
ow= de jongen (die het doet)
lv=zijn cadeautje


Slide 13 - Tekstslide

Wat is de lijdende vorm?
Lijdende vorm: niet degene die het doet staat centraal, maar wat gedaan wordt .
Het lijdend voorwerp wordt nu het onderwerp en er wordt 'worden of zijn' toegevoegd.
Voorbeeld: Het cadeautje wordt door de jongen uitgepakt.

Slide 14 - Tekstslide

Let op de tijd van de zin
Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken.

Als je zinnen omzet van de bedrijvende vorm naar de lijdende vorm of andersom moet de tijd van de zin hetzelfde blijven.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe maak je een bedrijvende zin lijdend?



Zoek de pv, het ow en het lv.

Kijk in welke tijd de zin staat.Voeg een vorm van het ww worden of zijn toe.


Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • agenda driehoeksgesprek afmaken en inleveren
  • creatief verhaal fictie (jouw leven over 20 jaar) afmaken en inleveren
  • oefenen grammatica op Cambiumned.nl of opdrachten maken uit het grammaticaboekje + nakijken

Slide 17 - Tekstslide