Leçon 03

BONJOUR THV2B
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BONJOUR THV2B

Slide 1 - Tekstslide

Programme 
pour la leçon 3
        Aujourd'hui (=vandaag) :
-  Corriger les exercices E + F + G dans le supplément, p.3 + 4 + 5
- Parler : travaillez le dialogue 1 page 7 (supplément)
- Révision de la grammaire : aimer + adorer + détester + préférer
- Supplément, p.5 exercice H
- Lire un texte sur les Jeux Olympiques




mercredi 23 février

Slide 2 - Tekstslide

Corrigé : supplément, p.3 + 4 + 5: exercices E + F + G

Slide 3 - Tekstslide

Supplément, page 7 : dialogue 1 
Supplément, page 7 : dialogue 1

Slide 4 - Tekstslide

Aimer + le / la / l' / les + zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent "aimer"?

Slide 6 - Woordweb

Maak het rijtje van "aimer":
Typ in j'.... , tu...., il/elle/on...., nous..., vous..., ils/elles...

Slide 7 - Open vraag

Hoe zeg je "dol zijn op" in het Frans?

Slide 8 - Open vraag

Maak het rijtje van "adorer":
Typ in j'.... , tu...., il/elle/on...., nous..., vous..., ils/elles...

Slide 9 - Open vraag

Denk je dat het woord "détester" positief of negatief is?
A
positief
B
negatief

Slide 10 - Quizvraag

Français
Néerlandais
aimer
houden van  
adorer
dol zijn op, gek zijn op
préférer
liever hebben, meer houden van
détester
een hekel hebben aan, haten

Slide 11 - Tekstslide

Aimer, adorer, détester, préférer
Na aimer, adorer, détester, préférer => le / la / l' / les 
Na deze werkwoorden komt dus geen van.
  • J'aime le chocolat : Ik hou van chocolade
  • J'adore la musique : Ik ben dol op muziek
  • Je préfère le foot : Ik houd meer van tennis
  • Marie déteste les devoirs : Marie heeft een hekel aan huiswerk

Slide 12 - Tekstslide

Préférer

Je préfère
Tu préfères
Il/Elle/On préfère
Nous préférons
Vous préférez
Ils/Elles préfèrent
Détester

Je déteste
Tu détestes
Il/Elle/On déteste
Nous détestons
Vous détestez 
Ils/Elles détestent

Slide 13 - Tekstslide

Hoe weet je dat een woord meervoud is in het Frans?

Slide 14 - Woordweb

Meervoud (le pluriel)
In het Frans voegen we een -s of een -x toe aan het meervoud:

La soeur =>  Les soeurs
Le jeu      =>   Les jeux


Slide 15 - Tekstslide

Supplément p.5 : exercice H : 
  • Schrijf vier of meer zinnen.
  • Maak elke zin anders en gebruik verschillende persoonlijk voornaamwoord (je, tu, etc.)  zoals in het voorbeeld van de supplément. 
  • Je moet 5 minuten stil werken (geen vragen) en de oefening voltooien.
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link


Devoirs jeudi 24 février :
- Faire/ Maken
• Supplément, p.5: exercice H
- Apprendre/ Leren:
• Quizlet: Voca 0-1 + 0-2 + dialogue 0:1 la récré
• Supplément, p.1 t/4

Slide 18 - Tekstslide