In deze paragraaf leer je hoe sommige winkelbedrijven hun klanten aan een lening helpen.
Slide 2 - Tekstslide
Gespreid betalen:
We lezen de tekst op bladzijde 37, en maken vervolgens opdracht 1 van de introductievragen.
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 1:
A. Ze betaalt haar aankopen met geleend geld en betaalt daarna haar lening in termijnen af.
B. Bij gespreid betalen wordt 15% rente in rekening gebracht over de nog niet betaalde termijnen.
C. Koop op afbetaling.
Slide 4 - Tekstslide
Lenen tot een maximum:
We lezen de tekst op bladzijde 37, en maken vervolgens opdracht 2 van de introductievragen.
Slide 5 - Tekstslide
Vraag 2:
A. € 600 – € 200 = € 400
B. € 12 per maand.
C. € 600
Slide 6 - Tekstslide
Rente en kosten:
We lezen de tekst op bladzijde 37, en maken vervolgens opdracht 3 van de introductievragen.
Slide 7 - Tekstslide
Vraag 3:
A. De bank, want de effectieve rente is bij de bank lager dan 15%.
B. Het postorderbedrijf rekent een hogere eff ectieve rente om de kosten van wanbetalers te dekken.
Slide 8 - Tekstslide
Huurkoop:
We lezen de tekst op bladzijde 37, en maken vervolgens opdracht 4 van de introductievragen.
Slide 9 - Tekstslide
Vraag 4:
A. Bijv. de visboer is geen bank. En hij wil niet afwachten of de klant ooit nog terugkomt om hem te betalen.
B. Bijv. ze willen huurkoop, want dan kunnen ze de auto terugvorderen als hun klanten niet betalen.
Slide 10 - Tekstslide
Leasing:
We lezen de tekst op bladzijde 37 en maken vervolgens opdracht 5 van de introductievragen.
Slide 11 - Tekstslide
Vraag 5:
Er is bij een leasecontract geen sprake van eigendomsoverdracht en geen sprake van een lening zoals bij huurkoop of koop op afbetaling. Er is eerder sprake van huur, want als je leaset, betaal je voor het gebruik van andermans eigendom.