PRV BBL 2.4

Professionele Vaardigheden


Les 4
Periode 2
Leerjaar 2, BBL
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Professionele Vaardigheden


Les 4
Periode 2
Leerjaar 2, BBL

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Welke vormen van luisteren zijn er?
Wat zijn de kenmerken van actief luisteren?
Waarom is samenvatten zo belangrijk?
Wat is het belang van doorvragen als DA?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
  1. Welkom + Rapid
  2. Vorige les
  3. Lesindeling en Leerdoelen 
  4. Herhaling goede communicatie
  5. Omgang specifieke doelgroepen
  6. Pauze 
  7. Omgang specifieke doelgroepen (vervolg)
  8. Huiswerk en afronding

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van de les kunnen jullie:
  1. Beschrijven uit welke fasen een gesprek bestaat
  2. De kenmerken en valkuilen benoemen van actief luisteren
  3. Uitleggen waarom het samenvatten van een gesprek belangrijk is
  4. Beschrijven wanneer je de gesprekstechniek van doorvragen gebruikt

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een goede communicatie
Een goede communicatie bestaat uit het op het juiste moment kunnen toepassen van de juiste gesprekstechnieken:

  1. Luisteren: Neem de tijd, controleer en wees niet bang voor stiltes

  2. Samenvatten: In je eigen woorden, geen eigen invulling en geen oordelen

  3. Doorvragen: Vraag door tot je een duidelijk en concreet antwoord hebt

Slide 5 - Tekstslide

Actief luisteren is niet:
  1. Cosmetisch luisteren
  2. Selectief luisteren
  3. Jouw referentiekader gebruiken
  4. Defensief luisteren
  5. Bang zijn voor stiltes

Hoe zit dat in de praktijk?

Slide 6 - Tekstslide

Heb je zelf wel eens een gesprek meegemaakt waarbij je eigenlijk verder had moeten doorvragen, of waarbij je helemaal op het verkeerde been bent gebracht?
Wat heb je toen gedaan?
Welke vragen had je kunnen stellen?
Wat heb je hiervan geleerd?
PRV tot nu toe...
De zorg in Nederland in brede zin:
  • Organisaties: WHO, RIVM, NZA
  • Lijnen in de zorg (nulde, eerste, tweede en derde)
  • Behandelplaatsen (intra-, extra-, semi- en transmuraal)
  • Wetgeving (Zvw, WMO, WLZ, Jeugdwet)

De zorg in Nederland in engere zin:
  • Communicatie met patiënten (wat doe je wel/niet)
  • Conflicthantering (diverse stijlen)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze laatste les...
Communicatie specifieke doelgroepen:

  • Chronische ziekten
  • Lichamelijke beperking
  • Zintuiglijke beperking
  • Verstandelijke beperking

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronische ziekte
Chronische ziekte: een ziekte die niet (volledig) te genezen is.


  • Belemmering in dagelijks leven wordt bepaald door soort/ernst ziekte, leeftijd, leefsituatie en (lichamelijke) beperkingen

  • Meest voorkomend: Aandoeningen van de luchtwegen, het bewegingsapparaat, hart- en vaatziekten, en diabetes

Slide 9 - Tekstslide

4.5 miljoen mensen met een chronische ziekte in Nederland

Hoge zorgkosten, al wordt een groot deel vergoed vanuit de basisverzekering. Eigen risico zal vrijwel altijd opgemaakt worden.
Chronische ziekte (2)
Zorg rondom chronisch zieke patiënten:
  • Voorkómen/uitstellen van complicaties 
  • Bereiken van de best mogelijke kwaliteit van leven

"De zorg moet worden georganiseerd rond de patiënt (ketenzorg), worden afgestemd op de
zorgbehoefte van de patiënt (patiëntgerichtheid) en gericht zijn op het stimuleren van de eigen regie en verantwoordelijkheid van de patiënt (zelfmanagement)" - Ministerie van VWS

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronische ziekte (3)
Ketenzorg: Samenhangende, afgestemde multidisciplinaire zorg

Patiëntgerichtheid: De vraag en behoeften van de patiënt staan centraal
  • Wat wil de patiënt zelf?

Zelfmanagement: De patiënt neem de eigen regie en verantwoordelijkheid rond behandeling en ziekte
  • Wat kan de patiënt zelf?

Slide 11 - Tekstslide

Ketenzorg: samenwerken met anderen staat voorop. 

Patiëntgerichtheid/de behoeften van cliënten:
hulpvraagverduidelijking, informatie, keuzevrijheid en keuzemogelijkheden, continuïteit  van zorg, vakbekwaamheid en bejegening

Het idee is dat zorgaanbieders patiënten ondersteunen bij het toepassen van zelfmanagement, door de benodigde kennis en vaardigheden hiervoor aan te reiken. 
Omgaan met...
Do's (wat kun je wel doen):
  • Communiceren/luisteren
  • Biedt ruimte voor emoties
  • Toon oprechte interesse
  • Stel vragen
  • Aangeven als je iets niet
    weet
Don'ts (wat kun je beter niet doen):
  • 'Succesverhalen' delen
  • De ziekte negeren of vermijden
  • Oordelen vellen
  • Clichés uiten

Slide 12 - Tekstslide

Tijdens een consult:
  • Waar wil de patient het over hebben?
  • Wat verwacht de patient van het gesprek?
  • Maak persoonlijke doelen en een persoonlijk actieplan
  • Bepaal samen de vervolgstappen
Opdracht Interview
  1. Wie is deze persoon en wat heeft hij/zij voor chronische aandoening?
  2. Op welke wijze wordt deze ziekte behandeld?
  3. Bij welke zorgverzekering zit deze persoon?
  4. Op basis waarvan is deze zorgverzekeraar gekozen?
  5. Is deze persoon nog tussentijds van zorgverzekering gewisseld?
  6. Doet deze patiënt een beroep op de WLZ of op de WMO?
  7. Maakt deze persoon gebruik van de eerste, tweede, of derde lijn zorg?
  8. Is de zorg aan deze patiënt extra-, intra-, semi- of transmuraal?
  9. Is de patiënt tevreden over de geboden zorg?
  10. Wat zou verbeterd kunnen worden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Pauze

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke doelgroepen
  1. Lichamelijke beperking
    - Matig of ernstig
  2. Zintuiglijke beperking
    - Auditief, visueel
  3. Verstandelijke beperking
    - Licht, matig, ernstig, meervoudig
 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke beperking
Fysieke afwijking: Ledemaat is er niet (normaal)
  • Ontbreken van (delen van) ledematen
  • Afwijkende ledematen

Functionele afwijking: Ledemaat functioneert niet (normaal)
  • Dwarslaesie of hersenbeschadiging
  • Spieraandoeningen (MS, Duchenne)

Slide 16 - Tekstslide

1,4 miljoen mensen in Nederland met matige of ernstige lichamelijke afwijking

Fysieke afwijking: door amputatie of ontbreken/afwijking in aanleg, na botbreuk

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou je omgaan met...

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met...
  1. Neem nooit beslissingen voor iemand met een beperking
  2. Probeer op ooghoogte te communiceren 
  3. Spreek de patiënt altijd zelf aan, i.p.v. de begeleid(st)er
  4. Help niet meer dan nodig of gewenst is
  5. Gebruik geen kinderachtige taal
  6. Bij een hulphond: deze niet aaien!
  7. Niet staren

Slide 19 - Tekstslide

Deze tips zijn vooral voor rolstoelgebruikers, maar kunnen ook omgezet worden op andere lichamelijk beperkingen

Gewoon waar gewoon kan
Zintuiglijke beperking
Auditief: Ernstig doof of slechthorend (12 000 in Nederland)
  • Aangeboren of verworven
  • Hoortoestel, gebarentaal, CI
  • Invloed op sociale leven (vermoeidheid, laag zelfvertrouwen)

Visueel: Ernstig slechtziend of blind (325 000 in Nederland)
  • Aangeboren of verworven
  • Vergrotingen, braille, hulphond, stok
  • Onzekerheid, angst, verdriet, boosheid

Slide 20 - Tekstslide

Verworven auditieve beperking: erfelijkheid, ongeluk/trauma, virusinfectie, geluidsoverlast

Slecht of niet kunnen horen kan grote invloed hebben op je sociale leven. Ook is school of werk vaak extra vermoeiend, omdat luisteren meer inspanning en concentratie kost. Als je gesprekken niet kunt volgen, kan dit je zelfvertrouwen negatief beïnvloeden. Sommige mensen zijn bang dat er over hen gepraat wordt. Ook ondernemen mensen die slecht horen vaak minder sociale activiteiten, omdat ze dingen niet kunnen verstaan. Dit kan leiden tot een sociaal isolement en vereenzaming.

Verworven visuele beperking: oogziekte, trauma, hersenaandoening

Waar zou je op letten?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Auditieve beperking

  1. Spreek rustig, duidelijk en in korte zinnen
  2. Articuleer goed en maak oogcontact
  3. Gebruik je mimiek en lichaamstaal
  4. Houd niks voor je mond
  5. Praat niet door elkaar
  6. Vermijdt achtergrondgeluid
  7. Schreeuw niet (dat helpt niet...)
  8. Benader de patiënt niet van achteren
  9. Als je hem/haar wil roepen, tik dan even op de schouder
  10. Schrijf moeilijke woorden op
  11. Ga goed in het licht staan
Visuele beperking

  1. Zeg bij de begroeting altijd even je naam
  2. Ondersteun je gebaren (een glimlach en knikken) met woorden
  3. Raak iemand niet zomaar aan
  4. Spreek mensen in gezelschap bij hun naam aan
  5. Kijk uit met obstakels, zoals een tas, speelgoed en niet aangeschoven stoelen
  6. Zorg voor een goed verlichte ruimte (bij slechtziendheid)
  7. Wees nauwkeurig in je uitleg over waar iets staat/is

Slide 22 - Tekstslide

Check of de patiënt je goed verstaan heeft
Vraag om herhaling als jij iets niet begrijpt
Wordt niet boos/verlegen

Huiswerk


Leren voor de toets!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies