Annelies

NZa
Nederlandse Zorgautoriteit
- Toezicht houden op zorg in Nederland
- Zorgen voor zorg die op tijd en betaalbaar is
- Stellen regels vast
- Controleren zorgverzekeraars en zorgaanbieders
- Zorgen voor handhaving
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 51 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

NZa
Nederlandse Zorgautoriteit
- Toezicht houden op zorg in Nederland
- Zorgen voor zorg die op tijd en betaalbaar is
- Stellen regels vast
- Controleren zorgverzekeraars en zorgaanbieders
- Zorgen voor handhaving

Slide 1 - Tekstslide

NZa stelt DBC's vast: wat zit er in een bepaalde behandeling en hoe duur mag dat zijn?

Wordt iedereen geaccepteerd voor een verzekering? Ongeacht leeftijd, inkomen, ras of geslacht? Krijgen de patienten voldoende informatie over de risico's, de wachttijden en de kosten

NZa deelt waarschuwingen en geeft voorlichting, maar deelt ook boetes uit
Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG)

Marktwerking in de zorg:
- Concurrentie tussen zorgverzekeraars
- Concurrentie tussen zorgverleners
- Invoering Zorgverzekeringswet (ZVW)

Slide 2 - Tekstslide

Marktwerking in de zorg:
- in 2006 ingevoerd omdat zorg te duur werd en te lange wachttijden kende
- concurrentie zorgt voor zo goed en goedkoop mogelijk zorg omdat verzekeraars en zorgverleners patienten willen trekken
-> wat vind jij belangrijk in de zorg? -> daar spelen ze op in

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zorgverzekeringswet
In principe is iedereen die in Nederland woont of werkt, verplicht om een basisverzekering af te sluiten. Specifiek is dit van toepassing voor de volgende groepen:

  • Personen die rechtmatig in Nederland wonen en géén loonbelasting afdragen in het buitenland 
  • Personen die (niet) rechtmatig in Nederland wonen, maar wel loonbelasting afdragen of winst genieten in Nederland.

Slide 4 - Tekstslide

Niemand mag geweigerd worden: er is een acceptatieplicht. Geen duurdere verzekering voor chronisch zieken (NZa controleert dit)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thuiszorg
Voor wie?
  1. Ouderen
  2. Mensen met een chronische ziekte
  3. Mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking.
  4. Speciale doelgroepen (gezinnen)
  5. Mensen die net uit het ziekenhuis komen en nog hulp nodig hebben
  6. Mensen die in de terminale fase zijn.  

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thuiszorg - Wetgeving
  1. ZVW (Zorgverzekeringswet): verzorging en verpleging door thuiszorg zit in basisverzekering
  2. WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning): Gemeente vergoedt (deel van) huishoudelijke verzorging, dagbesteding, begeleiding en ondersteuning 
  3. WLZ (Wet langdurige zorg): Eigen bijdrage

Slide 7 - Tekstslide

1: Terminale zorg valt ook onder basisverzekering

2: WMO vraagt sinds 2020 om een eigen bijdrage van ongeveer 19 euro per maand

3: Zorg voor mensen die levenslang en levensbreed ondersteuning nodig hebben, thuis of in een zorginstelling. - - Lichamelijke of verstandelijke aandoeningen, blijvend, permanent toezicht of 24 uur per dag bereikbare zorg nodig (o.a. wonen in een zorginstelling)


Samenvatting thuiszorg
Voor wie: Ouderen, (chronisch) zieken, mensen met een beperking, revaliderenden en mensen in de terminale fase
  • Zorgverzekeringswet (Zvw): thuiszorg (verpleging/verzorging) vergoed door basisverzekering
  • Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO): andere vormen van ondersteuning vergoed door gemeente (eigen bijdrage) 
  • Wet Langdurige Zorg (WLZ): permanent toezicht/langdurige zorg wordt geregeld door zorgkantoor (indicatie nodig, eigen bijdrage)

Slide 8 - Tekstslide

WMO: dagbesteding, huishoudelijke hulp, begeleiding

WMO doet bijvoorbeeld ook vergoedingen voor mensen met een beperking, aanschaffen van rollator/scootmobiel/speciaal vervoer, huishoudelijke zorg etc.

ONDERSTEUNING OM ZELFSTANDIG THUIS TE KUNNEN BLIJVEN WONEN

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling behandelingsniveau
Nuldelijnszorg: Zorg zonder hulpvraag, preventie

Eerstelijnszorg: Geen verwijzing nodig (huisarts, tandarts)

Tweedelijnszorg: Verwijzing van eerste lijn nodig (ziekenhuis, GGZ)

Derdelijnszorg: Hoogspecialistische zorg (academisch centrum, topklinieken, gespecialiseerde centra)


Slide 10 - Tekstslide

Als DA meestal binnen AGZ, dus beginnen met die uitsplitsen, begin met zorgindeling naar behandelingsniveau.

Waar zit je als DA waarschijnlijk?

Nuldelijnszorg: preventie vaak door GGD  -> komt terug bij JGZ
-> ook zorg door vrienden, familie etc.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling plaats behandeling
  • Intramuraal: Binnen de muren van een instelling
     - Bijvoorbeeld ziekenhuis of verpleeghuis (opname >24 uur)
  • Extramuraal: Buiten de muren van een instelling
     - In eigen huis
  • Transmuraal: Instellingszorg thuis (ketenzorg -> meerdere zorgverleners)
     - Bijvoorbeeld thuis chemotherapie geven
  • Semi-muraal: Tussenvorm
     - Bijvoorbeeld beschermd wonen, dagbesteding, deeltijdbehandeling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
De zorg in Nederland kan onderverdeeld worden in:
- Doelgroep (AGZ, VGZ, GGZ, MGZ en JGZ) 
- Behandelingsniveau (0e, 1e, 2e, en 3e-lijnszorg)
- Behandelplaats (intra-, extra-, trans-, en semi-muraal) 

Ketenzorg: zorg voor (vaak chronisch) zieken waarbij meerdere zorgverleners betrokken zijn

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorg in Nederland
Zorgverzekeringswet (ZVW)

Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)

Wet Langdurige Zorg (WLZ)

Jeugdwet

Slide 15 - Tekstslide

Het zorgstelsel in Nederland wordt geregeld met vier stelselwetten: de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet.
De vier stelselwetten leggen de basis voor de zorg.
Zorg in Nederland (1)
Zorgverzekeringswet (Zvw): Iedereen heeft recht op basisverzekering

- Betalen premie per maand
- Eigen risico (minimaal 385 euro)
- Zorg, verpleging, medicijnen, tandarts etc.

Slide 16 - Tekstslide

Toezicht door NZA
Zorg in Nederland (2)
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO): Ondersteuning om zo lang mogelijk mee te doen in de maatschappij en thuis te blijven wonen
- Geregeld door de gemeente
- Betalen van eigen bijdrage
- Hulp huishouding, dagbesteding, scootmobiel etc.

Slide 17 - Tekstslide

ouderen, mensen met lichte verstandelijke/lichamelijke beperking
Zorg in Nederland (3)
Wet Langdurige Zorg (WLZ): Voor levenslange en/of levensbrede zorg
- Indicatie nodig via Zorgkantoor
- Eigen bijdrage
- Verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging, verpleging 
   etc.

Slide 18 - Tekstslide

dementie, ernstige beperking, langdurige aandoening

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zorg in Nederland (4)
Jeugdwet: Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp
- Van preventie tot gespecialiseerde zorg
- Van 0 tot 18 jaar (evt. 23 jaar)
- Effectieve en efficiënte samenwerking met gezinnen


Doel: Kinderen kunnen veilig en gezond opgroeien, zelfstandig worden en naar eigen vermogen mee gaan draaien in de praktijk

Slide 20 - Tekstslide

Vormen van jeugdhulp:
- Opvoedingsproblemen
- Opgroeiproblemen
- Lichamelijke of verstandelijke beperkingen
- Psychische problemen
Wat kunnen gezinnen nog zelf?

  1. gebruik maken van de eigen kracht van jongeren, ouders en hun sociale netwerk. Het is belangrijk dat zij de regie blijven houden over hun leven. En dat ze samen met hun eigen omgeving en professionele hulpverleners naar oplossingen zoeken;
  2. minder snel medicijnen voorschrijven en de zorgvraag terugbrengen;
  3. eerder (jeugd)hulp bieden op maat voor kwetsbare kinderen;
  4. samenhangende hulp voor gezinnen bieden: 1 gezin krijgt 1 plan met 1 regisseur;
  5. meer ruimte voor jeugdprofessionals en minder regeldruk bij hun werk.
Jeugdgezondheidszorg
JGZ: Jeugdgezondheidszorg (uitgevoerd door GGD)

- Bewaken en bevorderen van de gezondheid van kinderen
- Periodiek gezondheidsonderzoek
- Rijksvaccinatieprogramma
- Opsporen van gezondheidsproblemen (screening)
- Voorlichting/advies/instructie geven


Slide 21 - Tekstslide

JGZ behandelt niet maar kan naar juiste hulpverlening doorverwijzen

Is VERPLICHT door de Jeugdwet om zich in te zetten voor kinderen tot 18 jaar, zorg zelf is vrijwillig

Naast GGD ook Consultatiebureau, schoolarts, huisarts, verloskundige, gemeente, veilig thuis, RIVM  

JGZ en de DA
Wat kun jij doen?

- Geven van voorlichting (kinderen, ouders, leraren)
- Geven van leefstijladviezen (hygiëne, hoofdluis)
Screening/onderzoek op scholen 
- Hielprik, neonatale gehoorscreening
- Kinderen vaccineren

Slide 22 - Tekstslide

onderzoek op school: doorverwijzen naar spreekuur van huisarts
- lengte, gewicht, zicht, gehoor, motoriek, vragenlijsten van docenten
Bescherming van kinderen
Jeugdwet:
- Organiseren van jeugdbeschermingsmaatregelen
- Maatregelen voor de aanpak van kindermishandeling
   * Voorkomen, signaleren en aanpakken
   * Bewustwording/alertheid

Slide 23 - Tekstslide

Eerst vooral lichamelijke klachten behandeld, nu psychische klachten om problemen in de omgeving

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geestelijke Gezondheidszorg
GGZ: Geestelijke Gezondheidszorg

- 4 op de 10 Nederlanders
- Psychische gezondheid van de mens
- Eerste, tweede of derde lijn
- Kind, jeugd en volwassenen


Slide 25 - Tekstslide

40% krijgt ooit te maken met problemen van psychische aard
Huisarts en POH-GGZ
Huisarts als eerste aanspreekpunt
- Voorschrijven van medicijnen
- Zelfzorgmodules
- Psycho-educatie

POH-GGZ: Praktijkondersteuner Huisarts GGZ
- Voor lichte psychische problemen

Slide 26 - Tekstslide

Bij problemen met een psychische aard is de huisarts het eerste aanspreekpunt. Hij/zij zal met je in gesprek gaan over je vorm  en ernst van je klachten. Vervolgens kan de huisarts in samenwerking met de Praktijkondersteuner Huisarts GGZ (POH GGZ) hulp bieden bij lichtere psychische problemen. 

Doorverwijzing:
 DSM stoornis
 Ernst problematiek
 Risico
 Complexiteit
 Beloop klachten
Basis GGZ
Basis GGZ: Voor milde, niet-­complexe psychische problemen
- Patiënten houden 'eigen regie'
- 4 Soorten trajecten 
- Vanuit basisverzekering 
- Met of zonder verwijzing 

Bijvoorbeeld: Depressie, vermoeden ADHD, angstklachten

Slide 27 - Tekstslide

4 trajecten: (kort, middellang, intensief, chronisch)

Eigen risico wordt aangesproken

vergoeding hangt af van verzekering
Gespecialiseerde GGZ
Gespecialiseerde GGZ: 
- Onvoldoende effect basis GGZ
- Ernstige/complexe psychische problemen
- Altijd tweedelijnszorg (verwijzing nodig)
- Eventuele opname, dagbehandeling of ambulante zorg

Bijvoorbeeld: Eetstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen

Slide 28 - Tekstslide

Vaak is er dan sprake van een zware en/of ingewikkelde psychische aandoening waarbij intensieve behandeling nodig is. Ook  begeleiding van een gespecialiseerde verpleegkundige (ambulante zorg) is een veelvoorkomend onderdeel van de specialistische GGZ.

Ambulante zorg: psycholoog komt bij jou thuis

Bijvoorbeeld ook verslavingen.

> 3 jaar -> wet langdurige zorg

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting GGZ (1)
GGZ: Voor de psychische gezondheid (geestelijke gezondheidszorg

Stap 1:
Naar de huisarts (medicijnen, zelfzorg, psycho-educatie)
Stap 2: Vervolg
  1. POH-GGZ: Lichte problemen (vb. somberheid)
  2. Basis GGZ: Milde, niet-complexe problemen (vb. depressie, angst, ADHD)
  3. Specialistische GGZ: Ernstige, complexe problemen (vb. anorexia)
    - Eventueel met opname, dagbehandeling of ambulante zorg

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting GGZ (2)
Zorgmachtiging:
  • Bij ernstig gevaar voor zelf of omgeving
  • Via officier van Justitie en de rechter
  • Duur: Maximaal 6 maanden
Crisismaatregel:
  • Bij acuut en ernstig dreigend gevaar door psychiatrische stoornis
  • Via burgemeester
  • Duur: Maximaal 3 dagen (daarna via rechter maximaal 3 weken)



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gehandicaptenzorg
Zorg voor mensen met een:
  1. Lichamelijke beperking
    - Matig of ernstig
  2. Zintuiglijke beperking
    - Auditief, visueel
  3. Verstandelijke beperking
    - Licht, matig, ernstig, meervoudig
 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke beperking
Fysieke afwijking: Ledemaat is er niet (normaal)
  • Ontbreken van (delen van) ledematen
  • Afwijkende ledematen

Functionele afwijking: Ledemaat functioneert niet (normaal)
  • Dwarslaesie of hersenbeschadiging
  • Spieraandoeningen (MS, Duchenne)

Slide 34 - Tekstslide

1,4 miljoen mensen in Nederland met matige of ernstige lichamelijke afwijking

Fysieke afwijking: door amputatie of ontbreken/afwijking in aanleg, na botbreuk

Omgaan met...
  1. Neem nooit beslissingen voor iemand met een beperking
  2. Probeer op ooghoogte te communiceren 
  3. Spreek de patiënt altijd zelf aan, i.p.v. de begeleid(st)er
  4. Help niet meer dan nodig of gewenst is
  5. Gebruik geen kinderachtige taal
  6. Bij een hulphond: deze niet aaien!
  7. Niet staren

Slide 35 - Tekstslide

Deze tips zijn vooral voor rolstoelgebruikers, maar kunnen ook omgezet worden op andere lichamelijk beperkingen

Gewoon waar gewoon kan
Zintuiglijke beperking
Auditief: Ernstig doof of slechthorend (12 000 in Nederland)
  • Aangeboren of verworven
  • Hoortoestel, gebarentaal, CI
  • Invloed op sociale leven (vermoeidheid, laag zelfvertrouwen)

Visueel: Ernstig slechtziend of blind (325 000 in Nederland)
  • Aangeboren of verworven
  • Vergrotingen, braille, hulphond, stok
  • Onzekerheid, angst, verdriet, boosheid

Slide 36 - Tekstslide

Verworven auditieve beperking: erfelijkheid, ongeluk/trauma, virusinfectie, geluidsoverlast

Slecht of niet kunnen horen kan grote invloed hebben op je sociale leven. Ook is school of werk vaak extra vermoeiend, omdat luisteren meer inspanning en concentratie kost. Als je gesprekken niet kunt volgen, kan dit je zelfvertrouwen negatief beïnvloeden. Sommige mensen zijn bang dat er over hen gepraat wordt. Ook ondernemen mensen die slecht horen vaak minder sociale activiteiten, omdat ze dingen niet kunnen verstaan. Dit kan leiden tot een sociaal isolement en vereenzaming.

Verworven visuele beperking: oogziekte, trauma, hersenaandoening
Auditieve beperking

  1. Spreek rustig, duidelijk en in korte zinnen
  2. Articuleer goed en maak oogcontact
  3. Gebruik je mimiek en lichaamstaal
  4. Houd niks voor je mond
  5. Praat niet door elkaar
  6. Vermijdt achtergrondgeluid
  7. Schreeuw niet (dat helpt niet...)
  8. Benader de patiënt niet van achteren
  9. Als je hem/haar wil roepen, tik dan even op de schouder
  10. Schrijf moeilijke woorden op
  11. Ga goed in het licht staan
Visuele beperking

  1. Zeg bij de begroeting altijd even je naam
  2. Ondersteun je gebaren (een glimlach en knikken) met woorden
  3. Raak iemand niet zomaar aan
  4. Spreek mensen in gezelschap bij hun naam aan, zodat het duidelijk tegen wie er gepraat wordt
  5. Kijk uit met obstakels, zoals een tas, speelgoed en niet aangeschoven stoelen
  6. Zorg voor een goed verlichte ruimte (bij slechtziendheid)
  7. Wees nauwkeurig in je uitleg over waar iets staat/is

Slide 37 - Tekstslide

Check of de patiënt je goed verstaan heeft
Vraag om herhaling als jij iets niet begrijpt
Wordt niet boos/verlegen

Verstandelijke beperking
Verstandelijke beperking: IQ lager dan 70
  • 160 000 in Nederland (1-2%)
  • Erfelijk bepaald (in de genen)
  • Syndroom of stoornis
  • Problemen tijdens de zwangerschap
  • Zuurstoftekort bij bevalling
  • Hersenvliesontsteking, ongeluk, ziekte

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderverdeling
  1. Zwakbegaafd: IQ 70-85
  2. Licht verstandelijke beperking: IQ 50-75 (kind tussen 6 en 12)
    - Beperkt informatie opnemen en onthouden
    - Sociale vaardigheden zijn beperkt (onderscheid goed/kwaad)
    - Schoolse vaardigheden zijn beperkt (klokkijken, lezen, schrijven)
    - Gedragsproblemen
  3. Matige verstandelijke beperking: IQ 35-50
  4. Ernstige tot diepe verstandelijke beperking: IQ 0-35

Slide 39 - Tekstslide

Beperkingen in het intellectueel functioneren
Beperkingen in het adaptief gedrag (sociaal emotioneel functioneren)
De beperking is aanwezig vóór het achttiende levensjaar
Omgaan met...
  1. Gebruik korte zinnen en hou het eenvoudig (niet kinderachtig)
  2. Gebruik geen beeldspraak ('hij zag groen van jaloezie')
  3. Neem de tijd om te luisteren en vragen te beantwoorden
  4. Bespreek in een zin maar 1 onderwerp of stel maar 1 vraag
  5. Ga met de ander om zoals je zelf behandeld wil worden 
  6. Herhaal afspraken en leg deze vast op papier
  7. Help bij het nemen van beslissingen, maar laat hen zelf beslissen

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting (V)GZ (1)
Lichamelijke beperking:
  • Fysiek (lichaamsdeel ontbreekt/is anders) 
  • Functioneel (lichaamsdeel werkt niet/werkt anders)

Omgaan met:
  • Communiceren met patiënt zelf, op ooghoogte
  • Help niet meer dan nodig/gewenst
  • Geen gebruik van kinderachtige taal

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting (V)GZ (2)
Zintuiglijke beperking:
  • Auditief: Doof of slechthorend (aangeboren/verworven)
      - Gebruik van CI, hoorapparaat, gebarentaal
  • Visueel: Blind of slechtziend (aangeboren/verworven)
      - Gebruik van stok, hulphond, braille en vergrotingen

Omgaan met: 
  • Auditief: Rustig en duidelijk spreken, niet van achteren benaderen
  • Visueel: Naam noemen, pas op voor obstakels, niet zomaar aanraken

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting (V)GZ (3)
Verstandelijke beperking: IQ lager dan 70
  • Erfelijk (genetisch), syndroom/stoornis
  • Tijdens zwangerschap of bevalling
  • Niet-aangeboren hersenletsel (NAH)

Licht verstandelijke beperking: 
  • Beperkte sociale en schoolse vaardigheden (klokkijken, goed/kwaad) 
  • Beperkt informatie vasthouden (informatie herhalen, kort en duidelijk)

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbodienst
Arbowet: Arbeidsomstandighedenwet
  • Alle werknemers moeten veilig en gezond kunnen werken

Arbobeleid: beleid op gebied van arbeidsomstandigheden
  • Vermindert ziekteverzuim
  • Beperkt gezondheidsrisico's
  • Bevordert re-integratie
  • Bepalend voor productiviteit, motivatie en prestaties

Slide 45 - Tekstslide

Arbowet: werkgevers zijn verplicht om hiervoor te zorgen
Arbobeleid
  1. Risico-inventarisatie en - evaluatie (RI&E): Welke risico's zijn er en hoe worden die aangepakt?
  2. Arbodienst/bedrijfsarts: Begeleiding bij ziekteverzuim
  3. Preventiemedewerker: Collega's aansporen
  4. Bedrijfshulpverlening (BHV)
  5. Voorlichting en instructie geven
  6. PAGO: Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek

Slide 46 - Tekstslide

Preventiemedewerker moet inzicht hebben in risico’s en collega’s aansporen om veilig en gezond te werken (intern persoon)

Gehandhaafd door Inspectie Sociale zaken en Werkgelegenheid (SZW) 
Inspectie kan boetes geven, afspraken maken, waarschuwingen geven, stillen werk, proces-verbaal

DA en de Arbodienst
Arbodienst: Kan intern en extern zijn
  • DA heeft medisch-administratieve functie
  • DA heeft medisch-ondersteunende functie

PAGO: Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek
  • Brengt werkgerelateerde gezondheidsrisico's in beeld
  • Verplicht voor bepaalde beroepen (luchtvaart, politie etc.)
  • BMI bepalen, oogcontrole, bloeddruk, ECG etc.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat nou als het misgaat?
Incident: Iedere gebeurtenis die bij een patiënt tot een negatief gevolg heeft kunnen leiden/geleid heeft
  • Bijna incident: Geen daadwerkelijke gevolgen
  • Fataal incident: Overlijden van patiënt

MIP:
Melding Incidenten Patiënten
VIM: Veilig Incidenten Melden
  • Wat, hoe en waarom (niet WIE)
  • Maakt de zorg veiliger
  • Vergroot veiligheidsbewustzijn

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet BIG
Wet BIG: Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg
  • Bewaakt kwaliteit van de gezondheidszorg
  • Beschermt patiënten tegen onzorgvuldig en ondeskundig handelen
  • Wettelijk beschermde titel
  • Informatie over bevoegdheid en bekwaamheid

Wat mag een arts bijvoorbeeld doen?
Wat mag een verloskundige doen?

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet BIG en de DA
Bevoegd: Door je opleiding en organisatie
Bekwaam: Vaardigheid, ervaring (individueel)

Als DA ben je NIET bevoegd...

Hoe zit dat dan? Mag jij wel medische handelingen uitvoeren?

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet BIG en de DA
Als DA mag je medische handelingen uitvoeren:
  • In opdracht van de arts
  • Onder toezicht/verantwoordelijkheid van de arts
  • Als jij jezelf BEKWAAM vindt
    - Je weet wat je doet en waarom je iets doet
    - Je weet wat de risico's en gevolgen zijn
    - Je hebt het vaker gedaan/bent geschoold etc.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies