Herhaling
1 / 21
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Uit welke onderdelen bestaat ons zenuwstelsel?
Slide 2 - Open vraag
Noem zo veel mogelijk prikkels
Slide 3 - Open vraag
Welk onderdeel is de cellichaam van de zenuwcel?
A
Het groene
B
Het rode
C
Het paarse
D
De zwarte sprietjes
Slide 4 - Quizvraag
Welk onderdeel is de uitloper van de zenuwcel?
A
Het groene
B
Het rode
C
Het paarse
D
De zwarte sprietjes
Slide 5 - Quizvraag
Welke letter geeft de hersenstam aan?
A
a
B
b
C
c
D
Geen van allen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een reflex?
A
een vaste snelle reactie op een prikkel
B
als je naar iemand toeloopt
C
als je bewust een bal oppakt
D
als je iemand terugslaat
Slide 7 - Quizvraag
Vul de juiste benamingen in per letter
Slide 8 - Open vraag
minder goed
sneller
anders
Hersenen werken:
Uppers
Downers
Trippers
Verdovend
Stimulerend
Hallucinerend
Slide 9 - Sleepvraag
Wat is een geestelijke afhankelijkheid voor drugs?
A
Je krijgt afkickverschijnselen
B
het gevoel dat je niet zonder kunt
C
Je moet steeds meer gebruiken om te voelen
D
Je hebt een bad trip
Slide 10 - Quizvraag
Welke weg lopen reflexen?
A
zintuigcellen - ruggenmerg - zenuwen - spieren
B
zintuigcellen - zenuwen - ruggenmerg - zenuwen - spieren
C
spieren - zenuwen - ruggenmerg - zenuwen - zintuigcellen
D
zintuigcellen - zenuwen - ruggenmerg - hersenen - zenuwen - spieren
Slide 11 - Quizvraag
Juist of onjuist: De grote hersenen spelen een rol bij het coördineren van bewegingen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Juist of onjuist: Zenuwen horen bij het centrale zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Welk orgaan zorgt voor het regelen van de bloedsuikerspiegel?
A
Bijnieren
B
Eilandjes van Langerhans
C
Teelballen
D
Eierstokken
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de functie van hormoonklieren?
A
Produceren hormonen
B
Regelen de werking van bepaalde organen
C
Regelen snelle processen
D
Zorgen ervoor dat je verandert in de puberteit
Slide 15 - Quizvraag
Hoe worden hormonen verspreid?
A
Wordt op de juiste plek geproduceerd
B
Via zweetklieren
C
Via lymfe
D
Via bloed
Slide 16 - Quizvraag
Welk hormoon wordt door de bijnieren geproduceerd?
Slide 17 - Open vraag
Ik ruik friet. Hoe noem ik dat?
A
Prikkel
B
Impuls
C
Zenuw
D
Uitloper
Slide 18 - Quizvraag
Waarmee zijn de meeste zenuwen verbonden?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Ruggenmerg
D
Hersenstam
Slide 19 - Quizvraag
In welke twee richtingen worden door een gemengde zenuw impulsen doorgegeven?
A
van centrale zenuwstelsel naar spieren en klieren
B
van het ruggenmerg naar de hersenen
C
van spieren en klieren naar centrale zenuwstelsel
D
van zintuigen naar centrale zenuwstelsel
Slide 20 - Quizvraag
Welk deel van de hersenen kan als verlenging van het ruggenmerg worden gezien?
A
De grote hersenen
B
De kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen
