Unit 1 grammar recap

Present Simple
Wat weet je nog over de Present Simple?
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Present Simple
Wat weet je nog over de Present Simple?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple



Je gebruikt de Present Simple bij:

  • GEWOONTEN
  • REGELMAAT
  • FEITEN
    (GiRaF)



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de present simple?
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordig tijd
C
Toekomst

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de regel van de present simple?
A
SHIT-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. I like scary movies.
2. He is walking the dog.
3. We danced all night long.
4. She plays the piano.
5. They are my parents.
Present Simple
Not Present Simple
1
2
3
4
5

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple & Question (?)
___________ your sister ___________ (eat) pizza?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

_____ the teacher usually ___ (ask) difficult questions?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

John ______ French. (not speak)

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

You (not / like) _______ chocolate.

Slide 11 - Open vraag

short version!
(You / like) __________ spicy food?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive: 's, ' and ... of ...

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

possessives, what do you remember?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Possessive [s] 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

_____ trousers can be found on the top floor.
A
Men
B
Mens
C
Men's
D
Mens'

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Did you read ______ newspaper?
A
Yesterday
B
Yesterdays
C
Yesterdays'
D
Yesterday's

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Isn't this ______ book?
A
Peter
B
Peter's
C
Peters'
D
Peters

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This is ________ (Peter – book).

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

________ (Charles – CD player) is new.
A
CD player of Charles
B
Charles's CD player
C
Charles' CD player
D
Charles CD player

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

________ (England - capital) is London.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

My ________ (parents – car) was not expensive.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Let’s go to your ________ (friends – house)!

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The ________ (children – room) is upstairs.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The _____ (car- window) has been blacked out

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Conjunctions
I have done my homework and I finished a project
My parents were home late because they had car trouble
She was hungry so she made herself a sandwich

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I like sugar in my tea, ___ I don't like milk in it.
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They climbed the mountain ___ it was very windy.
A
although
B
nor
C
or
D
so

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Listen to the story ___ answer the questions in complete sentences.
A
and
B
because
C
but
D
or

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We were very tired ___ happy after our flight to Sydney.
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The sun was warm, ___ the wind was a bit too cool.
A
after
B
nor
C
so
D
yet

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is it Thursday ___ Friday today?
A
and
B
but
C
or
D
then

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I'll text you ___ I have arrived in Toronto.
A
after
B
or
C
so
D
then

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Neither my brother ___ my sister own a car.
A
and
B
but
C
nor
D
so

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He was late ___ the bus didn't come.
A
although
B
because
C
but
D
or

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Future will/shall
De future vorm will + heel ww en shall + heel ww wordt gebruikt om iets aan te bieden, iets te beloven, of om voorspellingen te maken. 
- The teacher will help you.
- I promise, I will do the dishes tonight. 
- I predict I will ace this test, I studied so hard! 
- Shall I walk the dog tonight? 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Future: to be going to
am/are/is + (not) going to + werkwoord
Gebruik je om aan te geven dat je van plan bent iets te gaan doen.
We are going to watch a movie tonight.
My mom is going to buy new clothes next week.
You are going to learn your vocabulary for the testweek.



Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Future
am/are/is + going to + verb

planned, certain, you count on it 

I am going to meet my friends this afternoon. 
We are going to go on a holiday to France this summer.
Future
will + verb

uncertain, decided on the spot, reaction to something

I think ADO will do really well this season. 
Wait, I will help you lift that heavy box.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The weather forecast says that
there ... snow.
A
is
B
will be
C
shall be

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(paint) Amber ________ the bathroom next week
A
am going to paint
B
is going to paint
C
will paint

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(help) That exercise looks difficult, I _____ you
A
am helping
B
would help
C
am going to help
D
will help

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(arrive) What time ____ the bus _____ in Birmingham?
A
is the bus going to
B
will the bus arrive
C
does the bus arrive
D
is the bus arriving

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Who ... ... the world tonight?

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wow! We ... ... Ibiza.

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gotta feeling that I'm going under.
But I know that I ... ... it out alive.
A
will make
B
am going to make

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

If I'm alive and well, ... you ... there holding my hand?

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Cause we ... ... to war, hey

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies