Herhaling werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Oefenen met

werkwoordspelling

voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd gebruik je 't ex-fokschaap

1. waar
2. niet waar

voor het spellen van het voltooid deelwoord gebruik je 't ex-fokschaap

1. waar
2. niet waar

voor het spellen van de persoonsvorm in de verleden tijd gebruik je 't ex-fokschaap

1. waar
2. niet waar

Persoonsvorm vinden

• Maak de zin vragend en de persoonsvorm komt vooraan
• Zet de zin in een andere tijd; de persoonsvorm verandert mee
• Verander de zin van enkelvoud/meervoud; de pv verandert  mee

Meneer Kalis (vinden) het hopelijk wel wat.

1. vind
2. vint
3. vindt

Casper (branden) zijn vingers gisteren

1. brande
2. brandde
3. brandden
4. branden

Maar iedereen heeft weleens (falen)

1. gefaald
2. gefaalt
3. gefalen

(vinden) je deze les ook zo leuk?

1. vin
2. vint
3. vindt
4. vind

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

Dan (beloven) dat veel voor de toets

1. beloovt
2. beloovd
3. beloofd
4. belooft

3F

Taalblokken 

Leerroute Spelling & Grammatica

>werkwoordspelling tegenwoordige tijd

>werkwoordspelling verleden tijd

>het voltooid deelwoord