H6.1 Produceren

H6.1 Produceren
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

H6.1 Produceren

Slide 1 - Tekstslide

Doelen vandaag
  • Je kunt de vier productiefactoren noemen en er voorbeelden bij geven
  • Je kunt uitleggen wat  het verband is tussen de toegevoegde waarde van de productie en de beloning van de productiefactoren
  • Je kunt uitleggen hoe elk bedrijf in de bedrijfskolom waarde toevoegt
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren
  • Je kunt uitleggen wat afschrijving is en hoe je die berekent. 

Slide 2 - Tekstslide

Bedrijfskolom: weg van een product van oerproducent tot aan consument. Een bedrijfskolom bestaat uit meerdere schakels/bedrijfstakken. 


Toegevoegde waarde: een bedrijf gebruikt productiefactoren voor de bewerking van een product. Deze voegt hiermee waarde toe

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Productiefactoren

Slide 5 - Tekstslide

Productiefactoren
totaal beloningen productiefactoren 
=
gelijk aan toegevoegde waarde
opg. 3/5/7

Slide 6 - Tekstslide

Kapitaalintensief of arbeidsintensief 
opgave 8/9

Slide 7 - Tekstslide

Afschrijvingen

Slide 8 - Tekstslide

Afschrijvingen

Slide 9 - Tekstslide

AFSCHRIJVING
= de jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen

Bereken je door: 
afschrijvingskosten = (aanschafprijs-restwaarde)/aantal gebruiksjaren

Aanschafprijs: wat kost het aanschaffen van het kapitaalgoed
Restwaarde: bedrag dat je bij inruil/verkoop nog krijgt voor het kapitaalgoed
Aantal gebruiksjaren: hoe lang ga je het kapitaalgoed gebruiken

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Doelen vandaag
  • Vier productiefactoren noemen en er voorbeelden bij geven
  • Bedrijfskolom en toegevoegde waarde uitleggen
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren
  • Je kunt uitleggen wat afschrijving is en hoe je die berekent. 

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken
opgaven van § 6.1
Zachtjes overleggen als je vragen hebt.
Klaar? Door met herhalingsopdrachten 1 t/m 4 
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Een voorbeeld van de productiefactor natuur uit het filmpje:
A
Chemicaliën die gebruikt worden
B
Medewerker die de broek opschuurt
C
7.000 liter water per broek
D
Transport van de broeken

Slide 15 - Quizvraag

De medewerkers die met chemicaliën de wassing aanbrengen op de spijkerbroeken zijn een voorbeeld van de productiefactor:
A
Natuur
B
Kapitaal
C
Arbeid
D
Ondernemerschap

Slide 16 - Quizvraag

De productiefactor kapitaal bestaat uit machines, gebouwen en geld.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

De productie van spijkerbroeken is heel...
A
Kapitaalintensief
B
Arbeidsintensief

Slide 18 - Quizvraag

Doelen vandaag
  • Je kunt de vier productiefactoren noemen en er voorbeelden bij geven
  • Je kunt uitleggen wat  het verband is tussen de toegevoegde waarde van de productie en de beloning van de productiefactoren
  • Je kunt uitleggen hoe elk bedrijf in de bedrijfskolom waarde toevoegt
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren
  • Je kunt uitleggen wat afschrijving is en hoe je die berekent. 

Slide 19 - Tekstslide

Herhaling
Toegevoegde waarde
Arbeidsintensief
Kapitaalintensief
Bedrijfskolom
Afschrijving
Productiefactoren

Slide 20 - Tekstslide