§6.1 Produceren maar!

Hoofdstuk 6: Productie en markt
§6.1 Produceren maar!
§6.2 Het gaat om de winst! 
§6.3 Op de markt
§6.4 Meer of minder productie?
3 MAVO
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6: Productie en markt
§6.1 Produceren maar!
§6.2 Het gaat om de winst! 
§6.3 Op de markt
§6.4 Meer of minder productie?
3 MAVO

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
1. Uitleg §6.1 
2. Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Doelen vandaag
  • Je kunt de vier productiefactoren noemen en er voorbeelden bij geven
  • Je kunt uitleggen wat  het verband is tussen de toegevoegde waarde van de productie en de beloning van de productiefactoren
  • Je kunt uitleggen hoe elk bedrijf in de bedrijfskolom waarde toevoegt
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren
  • Je kunt uitleggen wat afschrijving is en hoe je die berekent. 

Slide 3 - Tekstslide

Bedrijfskolom: weg van een product van oerproducent tot aan consument. Een bedrijfskolom bestaat uit meerdere schakels/bedrijfstakken. 

Een bedrijfstak is een groep gelijksoortige bedrijven.

Toegevoegde waarde: een bedrijf gebruikt productiefactoren voor de bewerking van een product. Deze voegt hiermee waarde toe

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Productiefactoren

Slide 6 - Tekstslide

Productiefactoren
totaal beloningen productiefactoren 
=
gelijk aan toegevoegde waarde
opg. 3/5/7

Slide 7 - Tekstslide

Kapitaalintensief of arbeidsintensief 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

AFSCHRIJVING
= de jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen

Bereken je door: 
afschrijvingskosten = (aanschafprijs-restwaarde)/aantal gebruiksjaren

Aanschafprijs: wat kost het aanschaffen van het kapitaalgoed
Restwaarde: bedrag dat je bij inruil/verkoop nog krijgt voor het kapitaalgoed
Aantal gebruiksjaren: hoe lang ga je het kapitaalgoed gebruiken

Slide 10 - Tekstslide

Een voorbeeld van de productiefactor natuur uit het filmpje:
A
Chemicaliën die gebruikt worden
B
Medewerker die de broek opschuurt
C
7.000 liter water per broek
D
Transport van de broeken

Slide 11 - Quizvraag

De medewerkers die met chemicaliën de wassing aanbrengen op de spijkerbroeken zijn een voorbeeld van de productiefactor:
A
Natuur
B
Kapitaal
C
Arbeid
D
Ondernemerschap

Slide 12 - Quizvraag

De productiefactor kapitaal bestaat uit machines, gebouwen en geld.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

De toegevoegde waarde door de spijkerbroek fabrikant is:
A
12 - 7 = 5 euro
B
217 - 7 = 210 euro
C
217 - 12 = 205 euro

Slide 14 - Quizvraag

Er ontstaat 7.000 liter verontreinigd water per spijkerbroek. Dit wordt zelden gereinigd. Dit water is een voorbeeld van:
A
Maatschappelijke opbrengsten
B
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
C
Maatschappelijke kosten

Slide 15 - Quizvraag

De productie van spijkerbroeken is heel...
A
Kapitaalintensief
B
Arbeidsintensief

Slide 16 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Doen: maken opgave 2 t/m 4 
                                              6 t/m 11
                                                     13
Vragen? Zacht overleggen met buurman, vinger opsteken

Klaar? 6.1 leren
blz 160

Slide 17 - Tekstslide

Herhaling
Toegevoegde waarde
Arbeidsintensief
Kapitaalintensief
Bedrijfskolom
Afschrijving
Productiefactoren

Slide 18 - Tekstslide