2m 1.4

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Huiswerk bespreken
  • Leerdoelen
  • Uitleg paragraaf 1.4
  • Samenvattende vragen
  • Opdrachten 1.4
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Is het bij iedereen gelukt?

Slide 3 - Tekstslide

Wat weten jullie nog van vorige week?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat gaan jullie leren?
  • Je weet wat voor soorten inkomens er zijn;
  • Je kunt een begroting van je inkomsten en uitgaven opstellen;
  • Je kunt bedragen omrekenen van een week naar een maand en omgekeerd;
  • Je weet welke drie groepen uitgaven er zijn;
  • Je kunt berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe komen jullie aan geld?

Slide 7 - Tekstslide

Verschillende soorten inkomens
Loon of salaris

  • Als je werkt voor een baas.
Winst

  • Als je een eigen bedrijf hebt.
Uitkering

  • Als je geen werk hebt.
  • Overheid

Slide 8 - Tekstslide

Heb je weleens gehad dat je ineens te weinig geld had?

Slide 9 - Tekstslide

Uitkomen met je geld
Begroting = overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven voor een bepaalde periode.




Slide 10 - Tekstslide

Wat heb je liever: €7,50 per week of €30 per maand?

Slide 11 - Tekstslide

Omrekenen van week naar maand
Reken altijd eerst naar jaar, want:
1 jaar heeft:
  • maanden    -> 12
  • weken          ->  52
  • kwartalen   ->  4
  • dagen           ->  365

Slide 12 - Tekstslide

Omrekenen van maand naar week
Reken altijd eerst naar jaar, want:
1 jaar heeft:
  • maanden    -> 12
  • weken          ->  52
  • kwartalen   ->  4
  • dagen           ->  365

Slide 13 - Tekstslide

Wat heb je liever: €7,50 per week of €30 per maand?

Slide 14 - Tekstslide

Samenvattende vragen
Maak: opdracht 30 t/m 36 

Tijd: 10 minuten in stilte

Klaar: probeer opdracht 37 t/m 42

Slide 15 - Tekstslide

Verschillende soorten uitgaven
Huishoudelijke uitgaven
  • dagelijkse uitgaven voor het huishouden
Vaste lasten

  • uitgaven met vaste regelmaat
Incidentele uitgaven
  • grote uitgaven die je zelden doet.

Slide 16 - Tekstslide

Sparen jullie weleens?

Slide 17 - Tekstslide

Geld apart zetten
Reservering per maand = benodigd bedrag : aantal maanden

Voorbeeld: Pip wilt een telefoon voor €750 kopen. Van zijn ouders krijgt hij €100. Hoeveel moet Pip per maand reserveren om over 1 jaar de telefoon te kunnen kopen?

Uitwerking: benodigd bedrag is €750 - €100 = €650. 1 jaar heeft 12 maanden. Dus €650 : 12 = €54,17

Slide 18 - Tekstslide

Samenvattende vragen
Maak: opdracht 37 t/m 42 

Tijd: 10 minuten in stilte

Klaar: maak de opdrachten 44 t/m 55 in je boek

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Maak: opdracht 44 t/m 55

Niet af? Huiswerk 

Klaar? Leren voor de toets van volgende week.

Slide 20 - Tekstslide

Wat hebben jullie geleerd?
  • Je weet wat voor soorten inkomens er zijn;
  • Je kunt een begroting van je inkomsten en uitgaven opstellen;
  • Je kunt bedragen omrekenen van een week naar een maand en omgekeerd;
  • Je weet welke drie groepen uitgaven er zijn;
  • Je kunt berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren. 

Slide 21 - Tekstslide