2024-11-12 G3 Grieks

Leerdoelen

  • Ik kan vormen van de σ-aoristus herkennen, benoemen en vertalen.
  • Ik kan T 17, r. 17-28 vertalen
  • Ik weet wat me te doen staat voor de toets.
  • Ik kan uitleggen hoe de pseudo-σ-aoristus wordt gevormd.








Weektaak
  • herhalen: W t/m les 17 (incl. stampkaartjes)
  • leren: gramm. 4.8 (pseudo-σ-aoristus)
  • maken (deels in de les) ergon 18
  • vertalen: T 17, r. 17-28


14/11: Toets t/m H 17
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen

  • Ik kan vormen van de σ-aoristus herkennen, benoemen en vertalen.
  • Ik kan T 17, r. 17-28 vertalen
  • Ik weet wat me te doen staat voor de toets.
  • Ik kan uitleggen hoe de pseudo-σ-aoristus wordt gevormd.








Weektaak
  • herhalen: W t/m les 17 (incl. stampkaartjes)
  • leren: gramm. 4.8 (pseudo-σ-aoristus)
  • maken (deels in de les) ergon 18
  • vertalen: T 17, r. 17-28


14/11: Toets t/m H 17

Slide 1 - Tekstslide

Begintaak: Pak je HB op blz. 154 + je schrift

Maak van ergon 18 de nummers 1, 2, 4, 5, 8, 10, 11, 12, 13, 16, 17
Doe dat als volgt:
  • Schrijf de vorm over in brokjes
  • Noteer werkwoord van herkomst
  • Vertaal de vorm
Drillster: William, Elifzümra, Marin, Anne

Slide 2 - Tekstslide

Ergon 18
1    κωλυσ-αι               te verhinderen         κωλύω
2    (ε)-ἁρπασ-εν         hij/zij roofde             ἁρπάζω
3    ἐ-πεμψ-αν              zij stuurden             πέμπω
4    ἐ-πραξ-αμεν         wij deden             πράττω
5    (ε)-ἐλπισ-ε             hij/zij hoopte         ἐλπίζω
6    θαυμασ-ατε         jullie moeten bewonderen    θαυμάζω
7    ἐ-πιστευσ-α         ik geloofde             πιστεύω
8    φυλαξ-ον              jij moet bewaken        φυλάττω
9    συν-ε-λεξ-ας         jij verzamelde         συλλέγω


Slide 3 - Tekstslide

Ergon 18
10. (ε)-ἐρωτησ-ε         hij/zij vroeg             ἐρωτάω
11. (ε)-οἰκησ-αν          zij woonden             οἰκέω
12. (ε)-ἀγνοησ-αμεν  wij begrepen niet         ἀγνοέω
13. ἐπ-ε-θυμησ-α       ik verlangde             ἐπιθυμέω

14. σκοπησ-ατε          jullie moeten bekijken    σκοπέω  
15. πολεμησ-αι           oorlog te voeren         πολεμέω  
16. συν-ε-βουλευσ-ατε    jullie raadden aan         συμβουλεύω  17. ἐ-ψευσ-ας              jij bedroog             ψεύδω 
18. βοηθησ-ον             jij moet helpen        βοηθέω



Slide 4 - Tekstslide

TOETSMATRIJS
I.    [5] Theorie!
Je krijgt een aantal vragen over de theorie van het werkwoord, bijvoorbeeld:
•    heeft vorm x augment? Voorbeeld: ἠγνόουν
•    van welk werkwoord kan vorm x afkomstig zijn? Voorbeeld: ἐδορησα
•    zet vorm x om in de aoristus. Voorbeeld: σκοπεῖς

II.    [10] Noteer van onderstaande werkwoordsvormen de vertaling en de tijd.
Je krijgt 10 vormen, bijvoorbeeld γελᾶν
De werkwoorden voor deze opdracht komen uit les 16, 17 of van de stampkaartjes.


Slide 5 - Tekstslide


III.    [6] Gelezen tekst
Je krijgt een passage uit T 16 of T 17 met daarbij inhoudelijke en grammaticale vragen.

IV.    [13] Ongeziene tekst
Je krijgt een tekstje van 40-45 woorden te vertalen. Alle basiswoorden t/m les 17 worden bekend verondersteld.

V.    [4] Vragen over de cultuur.
Je krijgt een paar vragen over de cultuur (TB blz. 62, 64 en 66).

Slide 6 - Tekstslide

  • de sigma is als kenmerk verdwenen.
  • de uitgangen zijn hetzelfde als die van de sigmatische aoristus.

 
ind.:      -α , -ας, -ε(ν), -αμεν, -ατε, -αν
imp!:     -ον, -ατε
inf.:       -αι

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Nog wat extra oefening voor de toets:


ἐλπίζω
= hopen

  1. ἤλπιζον
  2. ἤλπισαν
  3. ἐλπισον

συμβουλεύω
= aanraden

  1. συνεβούλευε
  2. συμβούλευε
  3. συνεβούλευσε

ἱδρύω
= stichten

  1. ἵδρυε
  2. ἱδρύετε
  3. ἵδρυσε


ἐπιθυμέω
= verlangen naar

  1. ἐπιθυμεῖ
  2. ἐπεθύμεις
  3. ἐπεθύμησας



Slide 13 - Tekstslide

Pak je TB op blz. 67 + je schrift
We vertalen T 17, vanaf regel 21. Klassikaal. Volgens stappenplan.

1. Zoek persoonsvorm
2. Zoek onderwerp
3. Vertaal onderwerp + persoonsvorm
4. Waar ga je nu naar zoeken?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide