Het meewerkend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Nederlands Havomodules

Terugblik; Wat heb je vorige les geleerd?

Lesdoel

Aan het eind van deze les kun je het werkwoordelijk gezegde en het meewerken voorwerp in een zin aanwijzen.

meewerkend voorwerp

Dionne gaf een taart aan Mirte.

pv: gaf

wg: gaf

ow: Dionne

lv: een taart

Aan wie geeft Dionne een taart? aan Mirthe = mv

Ik heb mijn fiets aan Ellen uitgeleend.

pv: heb

wg: heb uitgeleend

ow: ik

lv: mijn fiets

Aan wie heb ik mijn fiets uitgeleend? aan Ellen = mv

De postbode bezorgde ons een pakketje.

De leeuw liet zijn tanden aan ons zien.

Zijn opa heeft hem een brommer beloofd.

Lia heeft het antwoord aan de docent gevraagd.

Deze shampoo geeft je haar een schitterende glans.

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

Mail hem de lijst met namen!
Wat is het meewerkend voorwerp?

1. de lijst
2. de lijst met namen
3. hem
4. geen idee

Ik koop een game voor mijn vriend .
het meewerkend voorwerp is:

1. ik
2. koop
3. een game
4. voor mijn vriend

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin:
Hij gaf haar een kus.

1. Hij
2. gaf
3. haar
4. een kus

Wat is het meewerkend voorwerp?
'Mijn oma appt mij het recept.'

1. Mijn oma
2. mij
3. het recept
4. Er is geen meewerkend voorwerp

Zinsontleden

- Onderstreep de pv. Zet de zin in een andere tijd.

- zet zinsdeelstrepen. Welk zinsdeel kan voor de pv staan?

- Zoek het werkwoordelijk gezegde (wg), dus alle werkwoorden

- zoek het onderwerp (o). Wie/wat + wg

- zoek het lijdend voorwerp (lv). wie/wat + wg + o (Niet altijd in zin)

- zoek het meewerkend voorwerp (mv).   (niet altijd in zin)

     aan/voor wie/wat+ wg + o + lv

- rest is bijwoordelijke bepaling (bwb)

Deze les

Heb je geleerd wat het werkwoordelijk gezegde en het meewerkend voorwerp zijn en hoe je die in een zin kunt vinden.