H2 Extra les zwakke werkwoorden

H2 - Woche 2 - Stunde 3
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 - Woche 2 - Stunde 3

Slide 1 - Tekstslide

Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je plekje op. 

2.Leg op de hoek van je tafel: 
  • Duits boek, (Neue Kontakte vwo 1-2 A)
  • Duits schrift, 
  • pen
  • iPad



3. Absentie controle

Slide 2 - Tekstslide

Planung

Toets Kapitel 3 (Schule) besprechen

Retrieval Practice - Weißt du es noch: zwakke werkwoorden (voltooide tijd en voltooid deelwoord) in Lessonup


    Spiel mit Verben: in Gruppen von 4/5




    Doelen

    Leerdoel (herhaling)
    • Je kent de regels om zwakke werkwoorden in de o.t.t. en v.t.t. te vervoegen (R). 
    • Je kunt zwakke werkwoorden in de juiste vorm gebruiken.  (T)




                Slide 3 - Tekstslide

                Hoe vind je de stam van een werkwoord in het Duits?
                A
                het hele werkwoord + t
                B
                de hij vorm
                C
                het hele werkwoord
                D
                het hele werkwoord -en of -n

                Slide 4 - Quizvraag

                Sleep de uitgangen naar de juiste plek bij 'spielen'
                ich
                du
                er/sie/es/man

                wir 
                ihr
                sie/Sie
                spiel
                spiel
                spiel

                spiel
                spiel
                spiel
                -e
                -st
                -t
                -en
                -en
                -t

                Slide 5 - Sleepvraag

                Sleep de uitgangen naar de juiste plek bij 'warten'

                ich
                du
                er/sie/es/man

                wir 
                ihr
                sie/Sie
                wart
                wart
                wart

                wart
                wart
                wart
                *stam op d/t of atmen, rechnen, regnen, öffnen, zeichnen, begegnen
                -e
                -est
                -et
                -en
                -en
                -et

                Slide 6 - Sleepvraag

                Welk ezelsbruggetje kan je gebruiken bij de uitgangen van het werkwoord
                A
                partytenten
                B
                (fe)esttenten
                C
                circustenten
                D
                vouwtenten

                Slide 7 - Quizvraag

                Wat is de hoofdregel van het voltooid deelwoord?
                A
                stam + t
                B
                ge + stam + d
                C
                stam + d
                D
                ge + stam + t

                Slide 8 - Quizvraag

                De regel wanneer de stam op een -d/-t eindigt, is dus...

                ge + stam + ...
                A
                t
                B
                d
                C
                et
                D
                ed

                Slide 9 - Quizvraag

                Wat is de regel voor voltooid deelwoorden die eindigen op -ieren, zoals studieren?
                A
                ge+stam+t
                B
                stam+t
                C
                ge+stam+d
                D
                stam+d

                Slide 10 - Quizvraag

                Ich (schwimmen) ___________ gern in meiner Freizeit.
                A
                schwimme
                B
                schwimmst
                C
                schwimmt
                D
                schwimmen

                Slide 11 - Quizvraag

                Du (schreiben) ______________ eine E-Mail.
                A
                schreiben
                B
                schreibst
                C
                schreibt
                D
                schreibe

                Slide 12 - Quizvraag

                Du (braten) ... das Fleisch.
                A
                bratst
                B
                brast
                C
                bratest
                D
                brate

                Slide 13 - Quizvraag

                Er ... (melden) sich nicht bei der Polizei.
                A
                meldt
                B
                melden
                C
                meldest
                D
                meldet

                Slide 14 - Quizvraag

                Ilse und Franz _________ mit den kleinen Kindern.
                A
                spiele
                B
                spielst
                C
                spielen
                D
                spielt

                Slide 15 - Quizvraag

                Anna (kaufen) __________ ein Eis bei der Eisdiele.
                A
                kaufe
                B
                kaufst
                C
                kaufen
                D
                kauft

                Slide 16 - Quizvraag

                Wat is het voltooid deelwoord van machen?

                Slide 17 - Open vraag

                Wat is het voltooid deelwoord van spielen?

                Slide 18 - Open vraag

                Wat is het voltooid deelwoord van trainieren?

                Slide 19 - Open vraag

                Wat is het voltooid deelwoord van besuchen?

                Slide 20 - Open vraag

                Wat is het voltooid deelwoord van kosten?

                Slide 21 - Open vraag

                Spiel: Verben konjugieren
                Wie: 
                • Zoek een klein speelfiguurtje (gum, dopje, puntenslijper o.i.d). 
                • Maak een groepje van 4 of 5 en speel het bordspel. Heb je een vorm goed, mag je verder. Als je de vorm fout hebt, moet je terug. Op het antwoordblad kijken leerlingen die niet aan de beurt zijn of jouw antwoord klopt. 
                Mit wem: Gruppe von 4 oder 5 Schülern   
                Zeit: 15 Minuten
                Klaar = weektaak afronden

                timer
                15:00

                Slide 22 - Tekstslide

                nächste Stunde
                Weißt du es noch? zwakke werkwoorden
                Nakijken weektaak: K4 E Grammatik zwakke werkwoorden
                K5 B Wortschatz Essen

                Blijf op je plek tot de docent aangeeft dat het lesuur voorbij is. 
                Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter. Danke! 

                Slide 23 - Tekstslide