Les 3 en 4 Hst. 5 Monniken en Ridders, par. 5.1

Hst. 5 Monniken en Ridders
Par. 5.1  Leenheren en leenmannen
les 3
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare school

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Hst. 5 Monniken en Ridders
Par. 5.1  Leenheren en leenmannen
les 3

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
  • lees par. 5.1  helemaal
  • zoek moeilijke begrippen op en schrijf in schrift
  • bekijk de uitleg- filmpjes 
  • huiswerk maken
  • opdracht inleveren via Classroom

Slide 2 - Tekstslide

Aantekening-symbool

wanneer dit symbooltje bij een dia staat, betekent dat dat dit een aantekening is: dus opschrijven in je schrift!!

Slide 3 - Tekstslide

Les 3 en 4: In deze les leer je  ...?

  • Dat het voor Karel de Grote moeilijk was zo'n groot rijk te besturen
  • wat die problemen waren
  • dat het leenstelsel voor Karel de Grote een mooie manier was om dat grote rijk te besturen

Slide 4 - Tekstslide

Les 3 en 4: In deze les leer je  ...?

  • Hoe politieke verdeeldheid ontstond na Karels dood: leenmannen  gingen zich als zelfstandige heersers gedragen
  • Dat edelen kastelen bouwen en ridders in dienst nemen om voor veiligheid te zorgen
  • wat ridderschap en ridderlijk gedrag inhoudt

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

begrippen
edelen = een groep aanzienlijke personen met voorrechten in de samenleving.
hertog=hoge edelman, bestuurder van een hertogdom
Een graaf= hoge edelman, bestuurder van een graafschap

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video




bestuurssysteem met leenheren en leenmannen

Slide 9 - Tekstslide

Leenstelsel: 
= dit onderwerp gaat over politiek , namelijk over hoe je een gebied of land het beste kan besturen
Het gaat dus niet over de economie (geld verdienen) of over cultuur
= bestuurssysteem met leenheren en leenmannen!!!

Slide 10 - Tekstslide


Het Frankische rijk

Karel de Grote was koning van een groot Frankisch rijk in Europa. 

Karel kon zijn grote rijk niet alleen besturen: er waren geen goede wegen, weinig mensen konden lezen en schrijven, er waren geen steden meer.
Dus... vroeg Karel hulp aan hertogen en graven (=edelen).







Deze edelen gingen stukjes van het rijk voor Karel de Grote besturen. Zij kregen deze te leen. Zij moesten wel trouw zijn aan de koning en bijv. soldaten leveren. 
In ruil daarvoor mochten zij de baas zijn in het leengebied,opbrengsten van het gebied houden en kregen zij bescherming.

De koning heette voortaan leenheer en de edelman die het gebied te leen kreeg werd de leenman of vazal genoemd!!

 








Theorie

Slide 11 - Tekstslide

De oplossing voor de problemen = het feodalisme/leenstelsel







Slide 12 - Tekstslide

Leenman of vazal
dit is de edelman die van de koning de heerschappij over een gebied kreeg. 

Het gebied werd niet het eigendom van de edele, hij kreeg het in leen. 

De edelman haalde uit het gebied inkomsten en zorgde er voor orde en veiligheid.



De koning was leenheer, de edele was zijn leenman. Dit bestuurssysteem heet het leenstelsel.


Heerschappij: bestuur, regering

Leenheer: vorst of hoge edelman die een gebied laat besturen door een leenman

Leenman: edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een leenheer
Theorie

Slide 13 - Tekstslide

Politieke verdeeldheid




Na Karels dood bestuurden steeds meer leenmannen hun gebieden zelfstandig: als een persoon of gebied voor zichzelf zorgt.

Vaak werd de positie van leenman erfelijk: als iets van ouders op kinderen overgaat. 

Leenmannen gingen zelf ook leenmannen benoemen.  

Zo ontstond in het Frankische rijk politieke verdeeldheid. Dat leidde tot ruzies en oorlogen tussen vorsten en edelen.
Theorie

Slide 14 - Tekstslide

Na Karels dood 


Viel het Frankische rijk uiteen en werd het onveilig!

Slide 15 - Tekstslide

         versnippering van het rijk:
niet meer één vorst, maar heel veel mensen die als leenman iets te zeggen hebben!!

Slide 16 - Tekstslide

Door oorlogen, rovers en invallen van buitenaf (bijv. de Vikingen)werd het steeds onveiliger!!
Daarbij: door oorlogen, rovers en invallen van buitenaf (bijv. door de Vikingen) werd het steeds onveiliger!!

Slide 17 - Tekstslide

Om zich te beschermen bouwden ze kastelen!


te beschermen bouwden de edelen kastelen!

Slide 18 - Tekstslide

Een middeleeuws kasteel!

Slide 19 - Tekstslide

Ridders beschermden de edelen!!!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

0

Slide 22 - Video

0

Slide 23 - Video

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land in zijn eentje
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land
D
De koning heeft zijn land in stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem

Slide 24 - Quizvraag

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft
B
Hij moet het land bewerken voor zijn leenheer
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan achterleenmannen

Slide 25 - Quizvraag

Een ander woord voor leenstelsel is:
A
Horigheid
B
Vazallenstelsel
C
Feodalisme
D
Ridderstelsel

Slide 26 - Quizvraag


Maak. nu....
de opdrachten uit het werkboek:
B1E: opdr. 4, 6, 8 en 11
B1G: opdr. 4, 6, 8 en 11

Slide 27 - Tekstslide

Nu ook...
De vraag netjes nakijken en verbeteren met de volgende slide!

Slide 28 - Tekstslide

B1E en B1G: opdr. 4
a Bijvoorbeeld: Hij leende gebieden uit aan edelen. In ruil moesten zij die gebieden besturen.
b Bijvoorbeeld: Hij liet ze een eed van trouw uitspreken.

B1G: 4b
Bijvoorbeeld: Dan waren er altijd getuigen en kon iedereen zien hoe de machtsverhoudingen lagen.

Slide 29 - Tekstslide

opdr. 4

Slide 30 - Tekstslide

opdr. 6
c Bijvoorbeeld: 1 oorlogen tussen edelen 2 roversbenden en invallers
d Bijvoorbeeld: Edelen gingen met hun burchten en ridders zorgen voor veiligheid in hun gebieden.

opdr. 6 a

Slide 31 - Tekstslide

opdr. 6
c Bijvoorbeeld: 1 oorlogen tussen edelen 2 roversbenden en invallers 

d Bijvoorbeeld: Edelen gingen met hun burchten en ridders zorgen voor veiligheid in hun gebieden.

Slide 32 - Tekstslide

opdr.8
a Bijvoorbeeld: Mannen te paard met lansen, schilden en maliënkolders.
b Bijvoorbeeld: Juist. Ridders zaten door stijgbeugels vaster in het zadel en konden daardoor beter vechten met lans of zwaard.

Slide 33 - Tekstslide

opdr. 8c (B1G)
c Bijvoorbeeld: 
Verschil: vroeger gebruikten deze soldaten paarden, tegenwoordig tanks. 
Overeenkomst: Deze soldaten lopen niet (maar gebruiken een vervoersmiddel).


Slide 34 - Tekstslide

opdr. 11
a.    1 waarde
       2 waarde
       3 waarde
       4 norm
       5 waarde

b   Bijv.: Hij veroverde een groot rijk. Ook was hij een ridderlijk vorst, moedig en rechtvaardig. Voorbeeld voor andere vorsten

c     1 onjuist
       2 juist
       3 juist
       4 juist
       5 juist

Slide 35 - Tekstslide

In deze les heb je geleerd?

  • Op welke manier Karel het Frankische rijk bestuurde. ✔
  • Hoe politieke verdeeldheid ontstond na Karels dood. ✔

   Zijn er nog dingen die je niet begrepen hebt????
                         Schrijf dit op!!

Slide 36 - Tekstslide