formuleren 4

opdracht 7
blz 235
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

opdracht 7
blz 235

Slide 1 - Tekstslide

1. welk woord is fout?
timer
0:30

Slide 2 - Open vraag

2. welk woord is fout?
timer
0:30

Slide 3 - Open vraag

3. welk woord is fout?
timer
0:30

Slide 4 - Open vraag

4. welk woord is fout?
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

5. welk woord is fout?
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

6. welk woord is fout?
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

Opdracht 8
blz 236

Slide 8 - Tekstslide

1. wie is hij?
timer
0:30

Slide 9 - Open vraag

1 fout 2.2: hij verwijst onduidelijk: naar Peter of naar zijn bejaarde vader
Peter besloot vandaag niet bij zijn bejaarde vader op bezoek te gaan, omdat hij/die behoorlijk ziek was.
Of:
Omdat Peter behoorlijk ziek was, besloot hij vandaag niet bij zijn bejaarde vader op bezoek te gaan.

Slide 10 - Tekstslide

2. welk woord is hier fout?
timer
0:30

Slide 11 - Open vraag

2 fout 2.1 onjuist verwijswoord
Het installatiewerk wordt gedaan door ervaren monteurs waarover/over wie nog nooit iemand een klacht heeft ingediend

Slide 12 - Tekstslide

3. Wat is er fout in deze zin?
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

Chileense wijnen behoren tot de beste van de wereld en daar/in Chili wordt dan ook enorm veel wijn geproduceerd

Slide 14 - Tekstslide

4. Hoeveel fouten staan er in deze zin?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 15 - Quizvraag

4 fout 2.2: ze verwijst onduidelijk: naar Judith of naar Roxy; dat verwijst naar donker haar, maar die woordgroep staat niet in de zin.
Judith zei tegen Roxy dat ze haar blonde haren voor de sollicitatie donker moest laten verven, omdat dat haar beter stond.
Judith zei tegen Roxy: ‘Je moet je blonde haren voor de sollicitatie donker laten verven, omdat donker haar je beter staat.’
Of:
Judith zei tegen Roxy: ‘Ik moet mijn blonde haren voor de sollicitatie donker laten verven, omdat donker haar mij beter staat.’

Slide 16 - Tekstslide

5. Hoeveel fouten staan er in deze zin?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 17 - Quizvraag

6. Welk woord is fout in deze zin?
timer
0:30

Slide 18 - Open vraag

6 fout 2.1: onjuist verwijswoord
Irene vindt dit boek absoluut niet interessant en daarom wil ze hem/het niet op haar boekenlijst zetten.

Slide 19 - Tekstslide

7. Welk woord is fout in deze zin?
timer
0:30

Slide 20 - Open vraag

fout 2.1: onjuist verwijswoord
Waarschijnlijk is Diplomacy het interessantste bordspel wat/dat ik ooit heb gespeeld.

Slide 21 - Tekstslide

8. Naar wie verwijst ze?
timer
0:30

Slide 22 - Open vraag

fout 2.2: ze verwijst onduidelijk: naar Huisartsen of naar patiënten
Huisartsen moeten patiënten er steeds weer op wijzen dat roken zeer schadelijk is voor de gezondheid, maar ze/die laatsten/de rokers laten zich daardoor niet ontmoedigen.
Of:
Huisartsen moeten patiënten er steeds weer op wijzen dat roken zeer schadelijk is voor de gezondheid, maar ze/de doktoren laten zich daardoor niet ontmoedigen.


Slide 23 - Tekstslide

Nakijken 
opdracht 1, blz 238
Incongruentie

Slide 24 - Tekstslide

1. Wat is het onderwerp in deze zin?

Slide 25 - Open vraag

1. wat is de persoonsvorm?

Slide 26 - Open vraag

1 Uit dit onderzoek blijkt duidelijk dat het merendeel van de forenzen die voor hun woon-werkverkeer van de trein afhankelijk zijn, zich vooral ergeren ergert aan de vele vertragingen.

Slide 27 - Tekstslide

2. Wat is het onderwerp van de zin?

Slide 28 - Open vraag

2. Wat is de persoonsvorm?

Slide 29 - Open vraag

2 Volgens de Raad voor de Gezondheid wordt worden in ons land de laatste decennia veel te veel antidepressiva gebruikt.

Slide 30 - Tekstslide

3 Op deze boerderij worden koeien gehouden voor de vleesproductie; er worden wordt hier noch kaas noch boter bereid.

Slide 31 - Tekstslide

4 Het lijkt erop dat geschreven teksten als bron van cultuurhistorische kennis bij de jeugd van tegenwoordig een steeds kleinere rol speelt spelen.

Slide 32 - Tekstslide

5. Wat is het onderwerp van de zin?

Slide 33 - Open vraag

5. Wat is de persoonsvorm?

Slide 34 - Open vraag

5 De groep Tsjechische wintersporters uit Pilsen waren was een uur na aankomst in de Franse Alpen al aan het skiën.

Slide 35 - Tekstslide

6. Wat is het onderwerp?

Slide 36 - Open vraag

6. wat is de persoonsvorm?

Slide 37 - Open vraag

6 correct: studenten is niet het onderwerp, maar het meewerkend voorwerp; het gebruik (enkelvoud) is onderwerp
Moest (aan) de studenten Nederlands op de universiteit het gebruik van de lijdende vorm nog worden uitgelegd?

Slide 38 - Tekstslide

7 Een van de eerste (pioniers) die (meervoud) kort na de Tweede Wereldoorlog meehielp meehielpen bij de ontginning van de Noordoostpolder, was mijn later geridderde oom Jaap Borst.
Het woord ‘die’ verwijst naar ‘pioniers’ en is dus meervoud. Dus moet ‘meehielp’ ook in het meervoud: meehielpen.

Slide 39 - Tekstslide

8 correct: bij constructies met ‘Zowel … als …’ volgt bij enkelvoudige elementen op de puntjes een enkelvoudige persoonsvorm, dus was.
Zowel de gemeente als de eigenaar van de loods was nalatig geweest met betrekking tot de naleving van de veiligheidsvoorschriften.

Slide 40 - Tekstslide

9. Wat is het onderwerp?

Slide 41 - Open vraag

9. Wat is de persoonsvorm?

Slide 42 - Open vraag

9 Huizen, bedrijfspanden en het hele dagelijks leven van de toekomst zal zullen voorzien zijn van energiebesparende snufjes en duurzame apparatuur.

Slide 43 - Tekstslide

10 Deze geradicaliseerde jongeren streven naar een (samenleving) die (enkelvoud) niet volgens de door hen verafschuwde westerse normen en waarden ingericht zijn is.
Het woord ‘die’ verwijst naar ‘samenleving’ en is dus enkelvoud. Dus moet ‘zijn’ ook in het enkelvoud: is.

Slide 44 - Tekstslide

Opdracht 1, blz 239
Dat/asl-constructie

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Foutieve samentrekking
blz 240

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Link

Huiswerk
Maken de opdrachten die in de planning van je digitale boek staan :
Extra opdracht incongruentie, extra opdracht dat/als, opdracht 1 en 2 van Foutieve samentrekking. De laatste 2 opdrachten staan ook in je boek, blz 241-242

Slide 49 - Tekstslide