Couperus en De binocle

Een andere benaming voor het estheticisme, de opvatting dat kunst iets moois dient te zijn en geen andere functie mag hebben dan kunst te zijn, is:
1 / 26
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Een andere benaming voor het estheticisme, de opvatting dat kunst iets moois dient te zijn en geen andere functie mag hebben dan kunst te zijn, is:

Slide 1 - Open vraag

Een veelgebruikte dichtvorm bij de impressionisme was:
A
Het vrije vers
B
Het sonnet
C
Rondeel
D
Puntdicht

Slide 2 - Quizvraag

Welke term past niet bij de Tachtigers?
A
De Gids
B
De nieuwe Gids
C
Vorm en inhoud dienden een te zijn
D
Kunst is een persoonlijke uiting

Slide 3 - Quizvraag

De mens wordt bepaald door drie factoren: erfelijkheid, milieu en tijd. Deze omschrijving behoort bij de stroming: het ...

Slide 4 - Open vraag

Een naturalistische schrijver poogt zo goed mogelijk de werkelijkheid en psychologische processen te beschrijven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Het fatalisme uitte zich in het naturalisme door het noodlot. Dit noodlot lag ___ de mens.
A
binnen
B
buiten

Slide 6 - Quizvraag

Het personages Robinetta uit De kleine Johannes staat voor:
A
Kinderlijke nieuwsgierigheid
B
Kinderlijke weetgierigheid
C
Beginnende seksualiteit, puberteit
D
Grotemensenwereld, harde wetenschap

Slide 7 - Quizvraag

Naast schrijver en maatschappijhervormer, was Van Eeden [beroep]:

Slide 8 - Open vraag

Het bekende gedicht van Herman Gorter heet:

Slide 9 - Open vraag

§47: Louis Couperus

Slide 10 - Tekstslide

Couperus
(1863 - 1923)
  • Tachtiger (behoorde niet tot De Nieuwe Gids)
  • Schreef romans, verhalen, reisverslagen en sprookjes
  • Reisde graag: Den Haag, Nederlands-Indië, Frankrijk, Italië
  • Impressionist
  • Terugkerende onderwerpen: het noodlot, in zichzelf gekeerde personages

1
Louis Couperus bij DWDD!
https://www.bnnvara.nl/dewerelddraaitdoor/videos/252760

Slide 11 - Tekstslide

Oevre
1) de naturalistisch-realistische romans


Eline Vere (1889), Boeken der kleine zielen (1903), Van oude menschen, de dingen die voorbijgaan (1906), De stille kracht? (1900)
2

Slide 12 - Tekstslide

Oevre
2) de sprookjesachtige romans
(richting van de neoromantiek)


Psyche (1898), Fidessa (1899), De stille kracht? (1900)
3

Slide 13 - Tekstslide

Oevre
3) Historische romans (klassieke oudheid)

Antiek toerisme (1911),
De komedianten (1918)

4

Slide 14 - Tekstslide

We gaan De binocle lezen (Couperus)
Waarom?
- de noodlotsgedachte zit er herkenbaar in verwerkt ;
- er zit een duidelijk (leid)motief in de tekst verwerkt. 

De binocle (boek blz. 144, werkboek 47.2 blz. 36-37)


Slide 15 - Tekstslide

voorbeeldvraag
Lees het volgende fragment van Eline Vere. Tot welke stroming behoort dit boek en waarom? Geef één reden. 

Slide 16 - Tekstslide

Eline Vere - Louis Couperus
1] En er rees in hem een vreemde verwondering op, een verwondering, dat een mens steeds zichzelve, steeds zijn eigen individu was, zonder zich ooit te kunnen verwisselen in de persoonlijkheid van een ander. [2] Dikwijls, zonder de minste aanleiding, doemde die verwondering bij hem op, te midden van de vrolijkheid der anderen en zij vulde hem met een grote verveling bij de gedachte aan het onherroepelijke noodlot, dat hij steeds Vincent Vere was en wezen zou, dat hij nimmer herboren [8] kon worden in een geheel ander schepsel, dat ademde onder geheel andere omstandigheden in een geheel andere kring. [3] Hij zou gaarne verschillende gemoedslevens hebben doorleefd, in verschillende eeuwen hebben bestaan in telkens wisselende metamorfosen zijn geluk hebben willen zoeken. [4] En dat verlangen scheen hem tegelijkertijd zo kinderachtig, om de bespottelijke onmogelijkheid, als zeer verheven, om de grootste onbereikbaarheid, die het omvatte, en hij meende dat niemand dan hij zulke verlangens koesterde en gevoelde zich zeer hoog boven andere mensen geplaatst. . . [5] In die mijmering was het hem, of de drie anderen zeer ver van hem waren, als van hem gescheiden door de nevel van rook. . . [6] Een gevoel van lichtheid doorzweefde eensklaps zijn hersenen;het werd, of hij elk voorwerp met heller kleuren zag, hun gelach en gepraat harder hoorde klinken in zijn oor, als op een plaat van metaal, de geur van de tabak, vermengd met een aroom van gestorte wijn, in meerdere scherpte rook, terwijl de aderen in zijn slapen en zijn polsen klopten, alsof zij barsten zouden. . . [7] Die prikkeling van zenuwen duurde enige seconden; toen zag hij de jongelui hem lachend aanzien, en ofschoon hij niets begrepen had van wat zij gezegd hadden, lachte hij zachtjes mee, om hen te doen geloven, dat hij in hun scherts meestemde.

Slide 17 - Tekstslide

Tot welke stroming behoort Eline Vere en waarom? Geef één reden.

Slide 18 - Open vraag

Het naturalisme: het noodlot  staat centraal. Ook komen enkele van de drie factoren die bepalen wie je bent (race, milieu, moment) terug: “Dat hij nimmer … andere kring” 

Slide 19 - Tekstslide

Vanuit welke denkstroming komt het idee van het noodlot?
A
Fatalisme
B
Liberalisme
C
Marxisme
D
Socialisme

Slide 20 - Quizvraag

Bij welke stroming behoort
dit schilderij?
A
Impressionisme
B
Naturalisme
C
Neoromantiek
D
Romantiek

Slide 21 - Quizvraag

Het personages Windekind uit De kleine Johannes staat voor:
A
Kinderlijke fantasie
B
Kinderlijke weetgierigheid
C
Beginnende seksualiteit, puberteit
D
Grotemensenwereld, harde wetenschap

Slide 22 - Quizvraag

Wie was geen Tachtiger?
A
Willem Kloos
B
Frederik van Eeden
C
Louis Couperus
D
Eduard van Schendel

Slide 23 - Quizvraag

Het tijdschrift dat bij de Tachtigers hoorde heette De .....:

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Video

De binocle (1920)
nerveuze hoofdpersoon, dwangmatig gedrag (erfelijkheid)
gegoede burgerij (milieu)
terugkeer naar Dresden (tijd)
vooruitwijzingen
neologismen
fatalisme/noodlot
leidmotief: vogels
intertekstualiteit




Slide 26 - Tekstslide