hst 4 paragraaf 3 "Elektrische energie opwekken"

hst 4.3 "elektrische energie opwekken"
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

hst 4.3 "elektrische energie opwekken"

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de opwekking en opslag van energie in een auto beschrijven.
  • Je kunt de onderdelen van een dynamo benoemen. 
  • Je kunt de werking van de dynamo uitleggen. 

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
stukje herhaling 
filmpje magneten
filmpje hoe werkt een dynamo
uitleg over paragraaf 3
quiz vragen
Lezen hst 4 paragraaf 3

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling

Slide 4 - Tekstslide

spanningsbronnen
Een spanningsbron is een object dat zelf spanning opwekt. Spanning is een verschil in elektrische lading (verschil in + en - deeltjes).  Spanning opwekken kan op verschillende manieren:

> met een chemische (scheikundige) reactie --> accu of batterij (levert gelijkspanning)

> met een spoel en permanente magneet --> dynamo, generator (levert wisselspanning) (windmolen, waterkrachtcentrale of energiecentrale)

Slide 5 - Tekstslide

hst 3.3 "elektrische energie opwekken"

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

spanning opwekken
Je kunt een spanning opwekken met een permanente magneet en een spoel door de magneet heen en weer te bewegen in de spoel. 

De (vrije) elektronen die zich in het metaal van de spoel bevinden worden namelijk in beweging gebracht door een magnetische kracht. Wanneer de magneet niet meer beweegt, dan verandert het magneetveld niet langer en verplaatsen de elektronen zich 1-malig onder invloed van deze magnetische kracht, daarna gebeurd er niets meer. De magneet moet dus voortdurend in beweging zijn om het magneetveld te laten veranderen van richting.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

dynamo (of generator)
Een dynamo bestaat uit 

* een permanente magneet, 
* een wijkijzeren kern en 
* een spoel. 

De magneet zit vast aan een tandwieltje dat rond kan draaien, hierdoor draait ook de magneet rond. de permanente magneet magnetiseert de weekijzeren kern die door de spoel heen zit. de wijkijzere kern wordt door het rond draaien van de permanente magneet steeds wisselend gemagnetiseerd, waardoor het magneetveld steeds veranderd en de elektronen in beweging blijven.
Een dynamo levert wisselspanning.

Slide 11 - Tekstslide

Dynamo
Wisselspanning

Slide 12 - Tekstslide

wisselspanning

Een dynamo levert wisselspanning, dit houd in dat de waarde van de spanning wisselend is. Deze loopt steeds van 0V naar een maximum spanning en kan dus alle tussen liggende waarden hebben. Ook wisselen de plus- en minpool steeds van kant. hierdoor verandert ook de stroom steeds van richting er ontstaat een wisselstroom.

symbool voor wisselspanning/wisselstroom:

Slide 13 - Tekstslide

gelijkspanning
Gelijkspanning houdt in dat de spanningsbron een vaste pluspool en een vaste minpool heeft. Ook is de waarde van de spanning die geleverd wordt constant gelijk, vandaar het woord gelijkspanning

Een batterij levert gelijkspanning. wanneer je een batterij bekijkt, dan zie je dat deze een vaste pluspool heeft (het uitstulpseltje) en een vaste minpool (de plattekant). Ook staat er op een batterij welke spanning deze levert, bijv. continue 1,5V. Een vaste spanning dus.

symbool voor gelijkspanning:

Slide 14 - Tekstslide

veldlijnen permanente magneet

Slide 15 - Tekstslide

Weekijzer: ijzer bewerkt, zodat het gemakkelijker en sneller magnetisch wordt of juist sneller het magneetveld kwijt raakt.

Slide 16 - Tekstslide

spanningsbronnen in serieschakelen

Slide 17 - Tekstslide

Een batterij en accu leveren
A
gelijkspanning
B
wisselspanning

Slide 18 - Quizvraag

je kunt wisselspanning opwekken met....
A
een week ijzeren kern en een spoel
B
met een permanente magneet en een spoel
C
een week ijzeren kern en een permanente magneet
D
geen van de bovenstaande

Slide 19 - Quizvraag

Lezen
Hst 4 paragraaf 3

in de volgende les ga je dan maken hst 4 paragraaf 3

Slide 20 - Tekstslide