herhalen reader mavo, havo

Herhalen reader mavo, havo
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Herhalen reader mavo, havo

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

El artículo determinado
Masculino singular
- el teatro
- el museo
- el hospital
Masculino plural
- los teatros
- los museos
- los hospitales

Feminino singular
- la mañana
- la noche 
- la universidad
Feminino plural
- las mañanas
- las noches
- las universidad
es 

Slide 3 - Tekstslide

Het lidwoord - el articulo

Slide 4 - Tekstslide

kies het juiste lidwoord
el, la, los, las

Slide 5 - Tekstslide

amigas
(vriendinnen)
A
los
B
la
C
las
D
el

Slide 6 - Quizvraag

tienda
(tent, winkel)
A
las
B
el
C
los
D
la

Slide 7 - Quizvraag

pueblo (dorp)
A
la
B
el
C
los
D
las

Slide 8 - Quizvraag

hermanos (broers)
A
los
B
el
C
la
D
las

Slide 9 - Quizvraag

canción
(liedje)
A
los
B
las
C
la
D
el

Slide 10 - Quizvraag

números (nummers)
A
los
B
las
C
el
D
la

Slide 11 - Quizvraag

vacaciones (vakantie)
A
la
B
el
C
los
D
las

Slide 12 - Quizvraag

Los números 1-20

Slide 13 - Tekstslide

Tientallen
10 - diez                         60 - sesenta
20 - veinte                    70 - setenta
30 - treinta                   80 - ochenta
40 - cuarenta              90 - noventa
50 - cincuenta           100 - cien > vanaf 101 gebruik je ciento

101 - 199 = ciento
156 = ciento cincuenta y seis

Slide 14 - Tekstslide

Zet de getallen op de juiste volgorde
ochenta
cien
cincuenta
treinta
veinte
cuarenta
sesenta
noventa
setenta

Slide 15 - Sleepvraag

los números 1 - 6
uno - dos - tres  

cuatro - cinco - seis


Slide 16 - Tekstslide

los números 7 - 10
siete 
ocho
nuev
diez 

Slide 17 - Tekstslide

los números 11 - 13
onc

doce

trece

Slide 18 - Tekstslide

los números 14 - 16
catorce

quince

dieciseis

Slide 19 - Tekstslide

los números 17 - 19
diecisiete

dieciocho

diecinueve

Slide 20 - Tekstslide

Hoe zeg je nummer 11 in het Spaans?
A
uno
B
trece
C
nueve
D
once

Slide 21 - Quizvraag

Welk nummer is: 'veinte?'

Slide 22 - Open vraag

1. Hoe schrijf je het nummer 17 in het Spaans?
A
dieciséis
B
diecisiete
C
dieciseis
D
diecisiette

Slide 23 - Quizvraag

Hoe schrijf het nummer 20 in het Spaans?
A
veite
B
tente
C
veinte
D
veinten

Slide 24 - Quizvraag

Schrijf je de getallen 0 t/m 20 allemaal aan elkaar?
A
B
No

Slide 25 - Quizvraag

Kies het antwoord waarbij de getallen in de juiste volgorde staan:
cuatro, siete, veinte, dos, trece
A
14-6-20-2-3
B
4-7-20-2-13
C
4-6-10-2-3
D
14-7-10-2-13

Slide 26 - Quizvraag

Kies het antwoord waarbij de uitgeschreven getallen in de juiste volgorde staan: 5-1-19-12-16
A
cinco-uno-diecinueve-doce-dieciseis
B
uno-cinco-diecinueve-doce-diez
C
quince-uno-diecinueve-doce-diez
D
cinco-uno-dieciocho-doce-dieciseis

Slide 27 - Quizvraag


¿Cuántos perros hay?

A
cuatro
B
dos

Slide 28 - Quizvraag



¿Cuántos chicos hay?
A
cinco
B
nueve

Slide 29 - Quizvraag



¿Cuántos coches hay?

A
siete
B
ocho

Slide 30 - Quizvraag

la madre
la familia
el padre
el primo
el tío
la hermana
los abuelos
De opa en oma
de neef
de zus
de moeder
de familie
de oom
de vader

Slide 31 - Sleepvraag

la madre
la familia
el padre
rood
azul
la hermana
negro
zwart
rojo
de zus
de moeder
de familie
blauw
de vader

Slide 32 - Sleepvraag

Zet de juiste vertalingen bij elkaar
La familia
Los parientes
La madre
El padre
El hijo
La hija
De familie
De familieleden
De moeder
De vader
De dochter
De zoon

Slide 33 - Sleepvraag

la madre
el hijo
el abuelo
la hermana
el nieto
la sobrina
het nichtje
de moeder
de kleinzoon
de zus
de opa
de zoon

Slide 34 - Sleepvraag

Ella........la guitarra
Vicent y yo......la tuba.
Pedro y Alex.......otra canción.
Yo.......el saxo.
¿Por qué te............ el hombro?
Vosotros.........algo de instrumento.
toca
toco
tocáis
tocan
tocamos
tocas

Slide 35 - Sleepvraag

-ar
-er
-ir
Hablar
Tocar
Beber
Vivir
Escuchar
Escribir
Chatear
Comer
Leer

Slide 36 - Sleepvraag

 _______(hablar-yo) español con Jaira. 
Zanna___________ (comer) frutas en el desayuno.
Lars y Leen _______________(escribir) correos en en dos idiomas.
Sjadia y yo ___________ (comer) muchos churros con chocolate.
No, Seraphiem y yo _____ (cantar) en español.
Tú...................................(escribir) los deberes en tu Ipad.
hablo
come
escriben
comemos
cantamos
escribes

Slide 37 - Sleepvraag

Las estaciones del año - de seizoenen
el invierno
la primavera
de zomer
el otoño
de winter
de lente
el verano
de herfst

Slide 38 - Sleepvraag

Zet de dagen van de week in de goede volgorde.
1
2
3
4
5
6
7

domingo

Lunes

miércoles

viernes

martes

sábado

jueves

Slide 39 - Sleepvraag

Persoonlijke voornaamwoord en regelmatige werkwoord

Slide 40 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoord en regelmatige werkwoord

Slide 41 - Tekstslide

Vervoeg het werkwoord HABLAR.
yo

él
nosotros
vosotros

ellos
hablo
hablas
habla
hablamos
habláis

hablaron

Slide 42 - Sleepvraag

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -ER
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
COMÉIS
COMEMOS
APRENDE
VENDO
BEBO
DEBEMOS
VENDEN
VENDES
APRENDEN
BEBE

Slide 43 - Sleepvraag

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -IR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
VIVÍS
VIVIMOS
ESCRIBE
VIVO
ESCRIBO
ESCRIBIMOS
VIVEN
VIVES
ESCRIBEN
VIVE

Slide 44 - Sleepvraag

Dagen van de week
Lunes
martes
miércoles
jueves
viernes
sábado
domingo
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 45 - Sleepvraag

Ik kan de werkwoorden vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll

Ik kan tellen t/m 20 in het Spaans.
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Poll