Van A tot Zin thema 1: Nieuw- lawaai

Van A tot Zin 
thema 1
Nieuw- lawaai
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Van A tot Zin 
thema 1
Nieuw- lawaai

Slide 1 - Tekstslide

Uit: van A tot Zin --> 1.11 

Leerlingen op weg naar A1 doen mee met de instructie en starten daarna met de opdrachten in het boek.
Leerlingen op weg naar A2 mogen zelfstandig de lesstof bestuderen en vervolgens de opdrachten in het boek zelfstandig maken.
Woorden met
-ieuw
-eeuw

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Woorden met
-ijk
-ig

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Van A tot Zin 
Doel :  
Je kunt woorden met -ieuw, -eeuw, -ig, -ijk foutloos uitspreken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nieuw                                                    sneeuw
-ieuw en -eeuw klinken als /iew/ en /eew/.
Je zegt de u niet.
uitleg

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Makkelijk       vrolijk          prettig        veilig    

Staat -lijk en -ig aan het eind van een woord   
met twee of meer lettergrepen?
Dan klinken ij en i als een stomme e.
Je zegt dus /luk/ en /ug/ 

uitleg
Als de klemtoom op de /ij/ ligt,
zoals bij gelijk, tegelijk en ongelijk zeg je geen /uk/ 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mooi            lawaai           moeilijk

Na een oo, aa of oe klinkt de i als /j/

uitleg

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

da

dagelijks
natuurlijk
tegelijk
mogelijk
vriendelijk
misselijk
gelijk
.
.
stevig
geweldig
volledig
afwezig
zelfstandig
vorig
leeuw
lees of zeg na

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

da

benieuwd
schreeuwen
nieuw
sneeuw
opnieuw
nooit
groeien
.
.
waaien
gooien
draaien
doei
lees of zeg na

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

da

1. De winkel is tijdelijk gesloten.
2. In het noorden van het land ligt veel sneeuw.
3. Aron en Alex zijn tegelijk aan de beurt.
4. Ik vind dit een moeilijk woord.
5. Een deel van het meel is niet goed meer.
6. Pinnen is hier niet mogelijk.
7. Wil je niet zo schreeuwen? Je maakt zo veel lawaai.
8. De verpleegkundige moet een schriftelijk verslag maken.
9. Het lastige kind zit te knoeien.
zelf oefenen
Lees de zinnen hardop en neem dit met je telefoon op.
Luister naar deze opname.
Lees je de woorden goed?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

da

1. Het vrolijke kind groeit goed.
2. De sneeuw is al weg.
3. Ik vind het prettig op school.
4. Ben jij ook benieuwd naar de nieuwe directeur?
5. De keurige dame koopt een mooie jurk.
6. Ik heb moeite met horen.
zelf oefenen
Lees de zinnen hardop en neem dit met je telefoon op.
Luister naar deze opname.
Lees je de woorden goed?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan woorden met -ieuw, -eeuw,
-ig, -ijk foutloos uitspreken.
0100

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maak de opdrachten in het boek
op bladzijde 36 en 37

Klaar? Maak de opdrachten van 1.15 online.
Niet klaar?
Maak de 
opdrachten  deze week 
thuis af!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies