V5 - leesvaardigheid blok 2 opdracht. 4 en 5 // literatuur H12 LL

Nederlands week 9
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands week 9

Slide 1 - Tekstslide

Dit is een schilderij van Piet Mondriaan, dat weet toch iedereen;)
Maar in welk jaar werd dit schilderij eigenlijk geschilderd?

Slide 2 - Open vraag

Wat gaan we deze week doen?
  • afronden leesvaardigheid
  • start lezen Bint
  • Start H12 Laagland

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken

Slide 5 - Tekstslide

opdracht 4

1 boeiend, nieuwsgierig makend
2 door vragen te stellen en door een anekdote te vertellen
3 a constatering en toelichting
 b Zo: dit signaalwoord geeft een voorbeeld of toelichting aan.
4 met behulp van het signaalwoord ook (opsommend, regel 15) en door woordherhaling: theorie van alles (regel 12 en 15)
5 a in alinea 12
 b in alinea 11
6 a met de woorden ‘En dat is ook’ (regel 38)
 b Zowel kinderen als volwassenen stellen waaromvragen, want die geven vaak grip op onze onwetendheid (of: want daarmee proberen we onszelf gerust te stellen). (14 woorden)
7 door de vraag te herhalen dan wel door heel beeldend uit te leggen (zie alinea 14 en 15)


Slide 6 - Tekstslide


8 a alinea 20
 b Deze alinea heeft de functie van conclusie of samenvatting: we hebben uiteindelijk meer aan onze verbeeldingskracht dan aan ons verstand als het om aangeroerde levensproblemen gaat.
9 C
10 a beschouwen
 b De schrijver zet de lezer aan het denken over waaromvragen. Hij stelt vragen en geeft antwoorden en verklaringen, vertelt eigen ervaringen.
11 C, want de schrijver vertelt over zijn eigen kinderen
 E, want de tekst is geschreven naar aanleiding van de Kinderboekenweek.

Slide 7 - Tekstslide

opdracht 5
1 samenleving die openstaat voor alle mensen
2 Drie van de volgende middelen:
 – De eerste zin roept een vraag op (of: is een open plek, waardoor je verder wilt lezen om deze ingevuld te krijgen): ‘Waarom mag de ik-persoon niet meer in de buurt komen van vouwfietsers?’
 – De schrijver stelt het probleem direct aan de orde: de vouwfietsers.
 – De schrijver maakt gebruik van beeldspraak (bijvoorbeeld ‘ijzeren monsters’, regel 2).
 – De schrijver maakt gebruik van overdrijving (‘en daarbij alle schenen in de wijde omtrek tot bloedens toe opentrekken’, regel 3-4).
 – Er staan opmerkelijke woordcombinaties in de tekst: ‘vouwfietsers’ (regel 1) en ‘kantoorjunglepraktijk’ (regel 2).
3alinea’s signaalwoord(en) soort verband
1 en 2 (Dat) komt door oorzakelijk

Slide 8 - Tekstslide

3 en 4 En ook opsommend
4 en 5 Maar tegenstellend
5 en 6 Toen chronologisch
6 en 7 ook opsommend
7 en 8 Nu chronologisch
4 Drie van de volgende vergelijkingen:
 – afkomen van de vouwfiets (object) – afkomen van de dinosaurus (beeld), regel 11
 – uitklappen van vouwfiets (object) – uitklappen van een stiletto (beeld), regel 16 
 – in de trein een vouwfiets uitklappen (object) – op een overvol perron een knullige tent opzetten (beeld), regel 17-18
 – vouwfiets (object) – Eiffeltoren (beeld), regel 30

Slide 9 - Tekstslide

5 Drie andere vormen van beeldspraak, stijlmiddelen of woordkeus, bijvoorbeeld:
 – metafoor: ‘ijzeren monsters’ (regel 1)
 – overdrijving/hyperbool: ‘en daarbij … toe opentrekken’ (regel 3-4)
 – antithese: ‘In zijn gedachten … in de praktijk.’ (regel 15-17)
 – jargon (van de therapeut): ‘een inclusieve samenleving’ (regel 43)
 – sarcasme (ten aanzien van vouwfietsers): met die blik van ‘alles is hier inklapbaar, behalve mijn ego’. (regel 20)
 – woorden met een negatieve gevoelswaarde: ‘knullige’ (regel 18)
6 De ik-persoon bedoelt daarmee dat hij bijna zover is dat hij vouwfietsers kan accepteren.
7 a De zin verwijst naar een bekende uitspraak van de Duitse toneelschrijver Bertold Brecht uit de Dreigroschenoper (1928): ‘Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral.’
 b De schrijver bedoelt ermee te zeggen dat vouwfietsers hun vouwfiets boven de fatsoensnormen stellen.
8/9 Eigen uitwerkingen.

Slide 10 - Tekstslide

Donderdag
formatieve toets Blok 1 en 2 leesvaardigheid

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Link

Bint (1934)
- Autoritaire schooldirecteur Bint
- Nieuwe leraar De Bree

- Bint  veroorzaakte opschudding omdat men Bordewijk verweet een fascistische doctrine op scholen te bepleiten.


Slide 15 - Tekstslide

Hoofdstuk 3 Het modernisme in het proza (Bordewijk en Elsschot)

Slide 16 - Tekstslide

1. Kenmerken
  • Snelle ontwikkelingen, geen zekerheden: de werkelijkheid doet zich onbegrijpelijk voor
  • Thema: onkenbaarheid van de werkelijkheid 
  • Niet: waarheidsgetrouw weergeven van gebeurtenissen 

Slide 17 - Tekstslide

Nieuwe zakelijkheid
  • tegen vormexperimenten van de expressionisten
  • Ontstaan in de jaren 20 in Duitsland rond het Bauhaus, 
  • Kunst moet doelmatig, functioneel zijn. Geen overbodige versieringen
  • Stalen constructies, hoogbouw met glas, roestvrijstalen bestek Tijdschrift De Stijl, (architecten, kunstenaars en schilders)
  • Piet Mondriaan

Slide 18 - Tekstslide