Nieuwsbegrip- WK

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Wat weet je al over het WK?

In een goede tekst hebben delen van een tekst of woorden in een tekst met elkaar te maken, er is dus een verband tussen. Verwijswoorden en signaalwoorden helpen je om die verbanden te vinden. Verbanden komen niet alleen voor tussen zinnen, maar ook tussen tekstdelen. Een schrijver kan bijvoorbeeld een hele alinea gebruiken om een voorbeeld te geven van iets wat hij in de alinea daarvoor beweerd heeft.

Inleiding

Waarom is het WK in Qatar omstreden?

Waarom is het WK in Qatar omstreden?

Emiraat

2. Wat weet je na het lezen van dit stukje over Qatar? Noem ten minste drie dingen.

3. Wat is volgens de tekst een belangrijke reden waarom Qatar dit jaar het WK voetbal organiseert?

2. Wat weet je na het lezen van dit stukje over Qatar? Noem ten minste drie dingen.

3. Wat is volgens de tekst een belangrijke reden waarom Qatar dit jaar het WK voetbal organiseert?

Gigantische airco-installatie

4. Waarom wordt het WK in Qatar in de winter gespeeld?

5. Wat is er bijzonder aan de stadions in Qatar?

4. Waarom wordt het WK in Qatar in de winter gespeeld?

5. Wat is er bijzonder aan de stadions in Qatar?

200 miljard euro

6. Hoe wil Qatar zich aan de wereld presenteren?

6. Hoe wil Qatar zich aan de wereld presenteren?

Uitgebuit

7. Welke kritiek is er op Qatar?

8. Wat zegt de tekst over het Qatarese elftal in het toernooi? 

7. Welke kritiek is er op Qatar?

8. Wat zegt de tekst over het Qatarese elftal in het toernooi?

Vind je het (na het lezen van de tekst) oké dat België meedoet met het WK?

JA

NEE

Geef een reden waarom je het wel/niet oké vindt dat België meedoet met het WK.

Verbanden in een tekst

Een manier om verbanden in een tekst duidelijk te maken is het gebruik van signaalwoorden. Een overzicht van alle signaalwoorden staat in het overzicht signaalwoorden. Hieronder staan enkele veelvoorkomende signaalwoorden en hun verband. 

1. In regel 19-21 lees je dat Qatar dunbevolkt is. Welke reden wordt daarvoor genoemd?

2. In regel 39-40 vind je een opsomming. Wat wordt hier opgesomd?

5. Welk signaalwoord voor een tegenstelling vind je in regel 48? En wat is de tegenstelling?