In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Magnetisme: Hoe werkt het?
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe magneten werken en hoe magnetisme invloed heeft op verschillende materialen.
Slide 2 - Tekstslide
Geef de leerdoelen aan het begin van de les, zodat de leerlingen weten wat ze zullen leren.
Wat zijn magneten?
Magnetisme is een natuurlijk verschijnsel. Een magneet is een voorwerp dat een magnetisch veld produceert en andere magneten of voorwerpen van ijzer, nikkel of kobalt aantrekt.
Slide 3 - Tekstslide
Laat een afbeelding van een magneet zien en vraag de leerlingen of ze er ooit een hebben gezien of vastgehouden.
Magnetisch veld
Een magnetisch veld is de ruimte rond een magneet waarin een magnetische kracht voelbaar is. Het is onzichtbaar maar kan worden getoond met behulp van ijzervijlsel of een kompas.
Slide 4 - Tekstslide
Toon een afbeelding van een magnetisch veld en laat de leerlingen ijzervijlsel gebruiken om het veld te visualiseren.
Noord en Zuid
Een magneet heeft altijd een noord- en een zuidpool. De noordpool van de ene magneet zal altijd de zuidpool van een andere magneet aantrekken en andersom.
Slide 5 - Tekstslide
Laat de leerlingen experimenteren met verschillende magneten om te zien hoe de polen elkaar aantrekken en afstoten.
Magnetische materialen
Niet alle materialen worden aangetrokken door magneten. Metalen zoals ijzer, nikkel en kobalt zijn magnetisch, terwijl andere metalen zoals aluminium en koper dat niet zijn.
Slide 6 - Tekstslide
Laat de leerlingen verschillende materialen testen om te zien welke magnetisch zijn en welke niet.
Elektromagnetisme
Elektriciteit en magnetisme zijn nauw met elkaar verbonden. Door een elektrische stroom door een spoel te laten lopen, kan een elektromagneet worden gemaakt.
Slide 7 - Tekstslide
Laat de leerlingen een eenvoudige elektromagneet maken door een spijker te wikkelen met koperdraad en er een batterij op aan te sluiten.
Maglev-treinen
Maglev-treinen worden aangedreven door magnetisme. Door magneten op de trein en op de rails te plaatsen, kan de trein zweven en zich voortbewegen zonder wrijving met de rails.
Slide 8 - Tekstslide
Toon een video van een maglev-trein en bespreek hoe magnetisme wordt gebruikt om de trein te laten zweven.
MRI-scanners
MRI-scanners maken gebruik van magnetisme om afbeeldingen van het lichaam te maken. De magnetische velden in de scanner beïnvloeden de waterstofatomen in het lichaam en creëren zo beelden van de weefsels.
Slide 9 - Tekstslide
Toon afbeeldingen van MRI-scanners en bespreek hoe ze werken.
Magnetische storingen
Magnetische velden kunnen storingen veroorzaken in elektronische apparaten zoals computers en telefoons. Daarom is het belangrijk om magneten uit de buurt van deze apparaten te houden.
Slide 10 - Tekstslide
Laat de leerlingen experimenteren met magneten en verschillende elektronische apparaten om te zien welke worden beïnvloed door magnetische velden.
Magnetische kompassen
Een magnetisch kompas gebruikt magnetisme om de richting aan te geven. Het kompasnaaldje wijst altijd naar het magnetische noorden.
Slide 11 - Tekstslide
Laat de leerlingen experimenteren met magnetische kompassen om te zien hoe ze werken en hoe ze kunnen worden gebruikt om de richting te bepalen.
Magnetische levitatie
Magnetische levitatie is een technologie die gebruik maakt van magnetisme om voorwerpen te laten zweven en zich voort te bewegen zonder contact met een oppervlak.
Slide 12 - Tekstslide
Laat de leerlingen een eenvoudige maglev-auto maken en bespreek hoe magnetisme wordt gebruikt om het voertuig te laten zweven.
Toepassingen van magnetisme
Magnetisme wordt gebruikt in tal van toepassingen, zoals luidsprekers, motoren, generatoren, harde schijven, creditcardstrips en meer.
Slide 13 - Tekstslide
Gebruik afbeeldingen en voorbeelden om te laten zien hoe magnetisme wordt gebruikt in het dagelijks leven.
Samenvatting
Magnetisme is een natuurlijk verschijnsel dat wordt geproduceerd door magneten. Magnetische velden kunnen worden gebruikt om voorwerpen te laten zweven, richting aan te geven, afbeeldingen te maken en nog veel meer.
Slide 14 - Tekstslide
Vat de belangrijkste punten van de les samen en herhaal de leerdoelen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 15 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 16 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.