Spieren lichaam
Spieren
1 / 26
Onderdelen in deze les
Spieren
Slide 1 - Woordweb
1
2
3
Bundel
Spier
Vezel
Slide 2 - Sleepvraag
Waardoor kunnen je spieren bewegen?
Slide 3 - Open vraag
Hoe is een spier opgebouwd?
A
Spiervezels vormen een spierbundel en die vormen samen de spier
B
Spierbundels vormen samen spiervezels en die vormen samen de spier
C
pezen vormen spiervezels en die vormen samen een spier
D
pezen vormen spierbundels en die vormen samen een spier
Slide 4 - Quizvraag
Wat kun je zeggen over hartspierweefsel?
A
Het is onwillekeurig
B
Het is willekeurig
Slide 5 - Quizvraag
Hoe trekt dwarsgestreept spierweefsel samen?
A
Langzaam en gelijkmatig
B
Langzaam en krachtig
C
Snel en krachtig
Slide 6 - Quizvraag
Ik wil mijn arm buigen. Welke spier is aan het werk en wat gebeurt er met die spier?
A
biceps, de spier wordt korter en dikker
B
biceps, de spier wordt langer en dunner
C
triceps, de spier wordt korter en dikker
D
triceps, de spier wordt langer en dunner
Slide 7 - Quizvraag
Spieren in je dunne darm zijn
A
Onwillekeurig
B
Willekeurig
Slide 8 - Quizvraag
De spieren in je maag bestaan uit
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
Slide 9 - Quizvraag
Deze spieren raken snel vermoeid
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
Slide 10 - Quizvraag
Deze spieren reageren snel
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
Slide 11 - Quizvraag
Dwarsgestreept spierweefsel is
A
Autonoom
B
Niet autonoom
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar
Slide 13 - Quizvraag
Hoe noemen we spierspanning?
A
Bolus
B
Tonus
C
Agonist
D
Hyper
Slide 14 - Quizvraag
Tonie zegt dat antagonisten spieren zijn die elkaar tegenwerken.
Eya zegt dat antagonisten spieren zijn waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft.
A
Beide waar
B
Beide niet waar
C
Tonie heeft gelijk.
D
Eya heeft gelijk.
Slide 15 - Quizvraag
monnikskapspier
2 hoofdige armspier
driehoofdige armspier
Deltaspier
Brede rugspier
Slide 16 - Sleepvraag
Spanspier van de dijschede
tweehoofdige dijbeenspier
Halfpeesachtige spier
Halfvliesactige spier
tweehoofdige kuitbeenspier
Hamstring
Slide 17 - Sleepvraag
Voor welke beweging zorgt de monnikskapspier?
A
De schouders optrekken
B
Het hoofd naar voren buigen
C
De schouders naar voren bewegen
Slide 18 - Quizvraag
Welke spier is het belangrijkst voor het achterover buigen van de rug?
A
De monnikskapspier
B
De brede rugspier
C
De rugstrekker
Slide 19 - Quizvraag
Wat is spiertonus
Slide 20 - Open vraag
Wat is spieratrofie
Slide 21 - Open vraag
Wat is de werking van de rechter buikspier?
A
Draait de wervelkolom in beide richtingen
B
Verkleint de buikholte voor inademing
C
Trekt de borstkast omlaag
Slide 22 - Quizvraag
Welke spier strekt het been vanuit de knie naar voren?
A
vierhoofdige dijbeenspier
B
heup-lendenspier
C
halfvliesachtige spier
D
tweehoofdige dijbeenspier
Slide 23 - Quizvraag
6. Welke spier strekt het lichaam, buigt het lichaam zijwaarts en draait de wervelkolom?
A
Monnikskapspier
B
Brede rugspier
C
Ruggenstrekkers
Slide 24 - Quizvraag
Welke spieren liggen aan de voorzijde van het been?
Slide 25 - Open vraag
Welke spier is een synergist van de brede rugspier?
A
Grote borstspier
B
Monnikskapspier
C
Deltaspier
