4.3 Het hart

Thema 4 Bloedsomloop
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 Bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Het bloedvat dat bloed vanaf het hart naar de nier brengt heet de:
A
nierslagader
B
aorta
C
holle ader
D
nierader

Slide 2 - Quizvraag

Wat doet de halsslagader?
A
brengt bloed naar je hoofd
B
brengt bloed naar je hart
C
brengt bloed naar de rechterboezem
D
brengt bloed naar de linkerboezem

Slide 3 - Quizvraag

Waarom wordt onze bloedsomloop een dubbele bloedsomloop genoemd?

Slide 4 - Open vraag

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - Slagaders - Alle organen - Aders - Hart
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 5 - Quizvraag

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen in het bloed en koolstofdioxide afgegeven?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 6 - Quizvraag

Welke bloedsomloop begint in de linkerharthelft?
A
Grote Bloedsomloop
B
Kleine Bloedsomloop

Slide 7 - Quizvraag

 
Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke bloedvaten horen bij de kleine bloedsomloop?
A
Bloedvat 2 en 3
B
Bloedvat 3 en 4
C
Bloedvat 2 en 5

Slide 8 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast. In welke bloedvaten stroomt zuurstofrijk bloed?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
3 en 4

Slide 9 - Quizvraag

Tot welke bloedsomloop hoort de aorta?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 10 - Quizvraag

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 11 - Quizvraag

Tot welke bloedsomloop hoort de onderste holle ader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 12 - Quizvraag

herhalen: bloedsomloop
de mens heeft een dubbele bloedsomloop:
- kleine bloedsomloop
- grote bloedsomloop


Het bloed stroomt per omloop 2x door het hart, vandaar de naam: dubbele bloedsomloop.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

      rechts                                                                links
blauw:                                                                                                                           rood:
zuurstofarm                                                                                                               zuurstofrijk

Slide 15 - Tekstslide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kun je in een afbeelding de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten benoemen
- kun je de kenmerken en functies noemen van het hart en de aansluitende bloedvaten

Slide 16 - Tekstslide

Inleiding
Het hart ligt in de borstholte, iets naar links onder het borstbeen.

Een hart is ongeveer zo groot als en vuist.

Slide 17 - Tekstslide

3.3 Het hart


Het hart is een holle spier
 en werkt als een pomp: pompt het bloed door de bloedvaten.


Slide 18 - Tekstslide

buitenkant hart

Het hart is een spier die kan samentrekken. Hiervoor is zuurstof nodig. Het hart krijgt zuurstof via de kransslagaders.

Kransslagaders zijn zuurstofrijk en bevatten voedingsstoffen.
Kransaders voeren het zuurstofarme bloed weer af.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

3.3 Het hart
Elke harthelft bestaat uit een boezem en een kamer.

In de boezems komt het bloed het hart binnen. Vervolgens pompen de boezems het bloed naar de kamers.

De kamers pompen het bloed naar de kleine en de grote bloedsomloop.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Het hart
delen van de kleine bloedsomloop

De rechterkamer van het hart pompt het bloed naar de longslagader.
Door de longslagader stroomt het bloed naar de longen.
Vanuit de longader stroomt het bloed weer naar de linkerboezem van het hart.

Slide 25 - Tekstslide

Het hart
DUS: kleine bloedsomloop

rechterkamer -> longslagader -> longen -> longader -> linkerboezem

Slide 26 - Tekstslide

Het hart
De delen van de grote bloedsomloop

Via de linkerboezem stroomt het bloed naar de linkerkamer.
De linkerkamer pompt het bloed weer in de aorta.
Via de aorta stroomt het bloed weer naar de rest van het lichaam.
Door de holle aders stroomt het bloed weer terug naar de rechterboezem.

Daarna gaat het bloed weer naar de kleine bloedsomloop.


Slide 27 - Tekstslide

Het hart
DUS: grote bloedsomloop

linkerboezem -> linkerkamer -> aorta -> rest van het lichaam -> holle aders -> rechterboezem

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

0

Slide 31 - Video

Het hart
Tussen de boezems en de kamers in het hart zitten hartkleppen.
Deze kleppen zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt van de kamers naar de boezems.

Op de volgende afbeelding zie je hoe deze kleppen werken.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Je hart
Aan het begin van de longslagader en de aorta bevinden zich halvemaanvormige kleppen.
Zij zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt naar de kamers.

Op de volgende afbeelding zie je hoe deze kleppen werken.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

VRAGEN??

Slide 38 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je in een afbeelding de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten benoemen
- kun je de kenmerken en functies noemen van het hart en de aansluitende bloedvaten

Slide 39 - Tekstslide