1BL_Thema 2| Organen en cellen bs. 1 t/m 7

Oefentoets 1B
Thema 2 Organen en cellen
bs. 1 t/m 7
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets 1B
Thema 2 Organen en cellen
bs. 1 t/m 7

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
We oefenen voor de toets van thema 2

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
Ik oefen met de leerstof van Thema 2 Cellen en organen

Slide 3 - Tekstslide


Wat is nummer 5?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 4 - Quizvraag


Wat is nummer 2?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 5 - Quizvraag


Wat is nummer 10?
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 6 - Quizvraag


Wat is nummer 6?
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag

Slide 7 - Quizvraag


Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon
D
bij een mens wel, bij een dier niet

Slide 8 - Quizvraag


Het hart is:
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme

Slide 9 - Quizvraag


Welk organenstelsel zorgt voor de vertering van je eten?
A
Het bloedvatenstelsel
B
De maag en de lever
C
Het verteringsstelsel
D
Het zenuwstelsel

Slide 10 - Quizvraag


Wat is de plantencel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quizvraag


De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 12 - Quizvraag


Wat heeft een plantencel wel
wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels

Slide 13 - Quizvraag

De celkern zorgt voor de stevigheid
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Een organenstelsel is een groep organen die samen een bepaalde taak hebben.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Uit welke 3 celonderdelen bestaat een cel van ons lichaam?
A
cytomembraan, celkern, celwand
B
cytomembraan, cytoplasma, celmembraan
C
cytoplasma, celmembraan, celwand
D
cytoplasma, celmembraan, celkern

Slide 16 - Quizvraag

De maag van een mens is een.....
A
Cel
B
Weefsel
C
Orgaan
D
Orgaanstelsel

Slide 17 - Quizvraag

Celwand
Celmembraan
Bladgroenkorrels
Cytoplasma
Celkern
Vacuole

Slide 18 - Sleepvraag

Is dit een dierlijke cel of een plantaardige cel?
A
Dierlijke cel
B
Plantaardige cel

Slide 19 - Quizvraag

Welk deel van de plantaardige cel is een stevige laag om de cel?
A
celkern
B
celwand
C
vacuole
D
celmembraan

Slide 20 - Quizvraag


Welk orgaanstelsel zie je?
A
bloedvatenstelsel
B
zenuwstelsel
C
verteringsstelsel
D
ademhalingsstelsel

Slide 21 - Quizvraag

Blad
Bloem
Stengel
Wortel

Slide 22 - Sleepvraag

Bouw van een Blad
Bladschijf
Zijnerf
Bladmoes
Bladsteel
Hoofdnerf

Slide 23 - Sleepvraag

Kerndeling
celdeling
plasmagroei
dochtercel
moedercel

Slide 24 - Sleepvraag

Wat is géén functie van de wortels
A
water opnemen
B
fotosynthese
C
vastzetten in de grond
D
voedsel opslaan

Slide 25 - Quizvraag

waar zitten de wortelharen?
A
vooral aan het uiteinde van de wortels
B
over de hele wortel
C
aan de onderkant van blaadjes
D
aan de bovenkant van blaadjes

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de functie van bladeren van een plant
A
de plant beschermen tegen zonlicht
B
stevigheid geven aan de plant
C
voedsel maken voor de plant door fotosynthese
D
water opnemen

Slide 27 - Quizvraag

Planten maken hun eigen voedingsstoffen.
In welke organen doen ze dit vooral?

A
in de bladeren
B
in de bloemen
C
in de stengels
D
in de wortels

Slide 28 - Quizvraag

R2
Bouw van de wortel. Sleep de juiste naam naar het onderdeel. 
wortelharen
hoofdwortel
zijwortel

Slide 29 - Sleepvraag

Aorta
Bronchie
Dikke darm
Dunne darm
Hart
Holle ader
Lever
Long
Luchtpijp
Maag
Slokdarm

Slide 30 - Sleepvraag

Hoe heet de stap waarbij de chromosomen in de kern zich verdubbelen?
A
Kerndeling
B
Celdeling
C
Plasmagroei
D
Dochtercel

Slide 31 - Quizvraag

Hoe heten de cellen die ontstaan na celdeling?
A
Vadercel
B
Moedercel
C
Dochtercellen
D
Zooncellen

Slide 32 - Quizvraag

Zet in de goede volgorde.
1
2
3
Celdeling
Kerndeling 
Plasmagroei

Slide 33 - Sleepvraag

Met welk nummer regel je de hoeveelheid licht die door de lenzen valt?
A
5
B
10
C
6
D
3

Slide 34 - Quizvraag

Waarvoor is het oculair van een microscoop?
A
Hier kijk je doorheen
B
Hiermee stel je scherp
C
Hier pak je de microscoop vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht

Slide 35 - Quizvraag

Revolver 
Oculair
Grote schroef
Statief
Tubus
Lamp
Tafel

Slide 36 - Sleepvraag

De vergroting van het oculair is 10x en de vergroting van het objectief is 4x.
Wat is de totale vergroting?
A
40
B
100
C
4
D
400

Slide 37 - Quizvraag

Regelt de celkern alles wat er in de cel gebeurt?
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quizvraag