4.6 Druk 3b

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

4.6 Druk

Wat gaan we doen vandaag?

• Quiz H4
• Uitleg druk
• Opdracht 1 t/m 13
• Afsluiten

Welke 6 krachten die in dit hoofdstuk genoemd worden ken je?

Welke kracht is er hier?

1. Veerkracht
2. Magnetische kracht
3. Waterkracht
4. Plakkracht

Welke kracht(en)
is/zijn er hier?

1. Spankracht
2. Spierkracht
3. Veerkracht
4. Trekkracht

De normaalkracht wordt door:

1. de tafel geleverd
2. de vaas geleverd
3. de zwaartekracht geleverd

Als een kracht groter is, dan is het effect van een kracht ook groter.

1. Juist
2. Onjuist

Welke kracht is hier de normaalkracht?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat is NIET een effect van krachten?

1. Snelheid verhogen
2. Richting veranderen
3. Vorm veranderen
4. Voorwerpen aantrekken

Welke kracht zie je hier ?

1. trekkracht
2. spierkracht
3. wringkracht
4. buigkracht

de normaalkracht...

1. ...zorgt ervoor dat objecten altijd naar beneden vallen
2. ...is hetzelfde als spierkracht
3. ...zorgt ervoor dat je niet door de grond heen zakt

De punt op de steen is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht. Welke kant zou de pijl op getekend moeten worden?

1. naar boven
2. naar rechts
3. naar beneden
4. naar links

Is de kracht hiernaast goed getekend?

1. Ja
2. Nee

Waar zit het aangrijpingspunt van de kracht op het paard?

1. bij de handen van de mannen
2. Bij de rode band onder de voorpoot
3. Bij de rode band op de rug

Het aangrijpingspunt is......

1. Het punt waar de kracht wordt uitgeoefend
2. Het eindpunt van de kracht

Waarom is een krachtenschaal belangrijk?

1. Dan weet je welke kracht je gaat gebruiken
2. Dan weet je hoeveel krachten er zijn.
3. Dan weet je hoe groot je kracht is.
4. Dan weet je hoe lang je een pijl moet tekenen.

Wat is hier de krachtenschaal?

1. 1 cm ≙ 5 Newton
2. 1 cm ≙ 10 Newton
3. 1 cm ≙ 25 Newton
4. 1 cm ≙ 100 Newton

Je tekent een kracht van 5N. Hoe lang moet de pijl dan zijn bij een krachtenschaal van 1 cm = 2 N

1. 5 cm
2. 2,5 cm
3. 0,6 cm
4. 2,67 cm

Hoe groot is de getekende kracht.

1. 3,3 N
2. 5 N
3. 8,3 N
4. 16,5 N

Op een voorwerp van 1 kg werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?

1. 0,1 N
2. 1 N
3. 10 N
4. 1000 N

Op een voorwerp van 200 g werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?

1. 0,2 N
2. 2 N
3. 20 N
4. 2000 N

Wat is
de
nettokracht?

1. 25N
2. 225N
3. 1,25N
4. 12500N

Welke veerunster bevat de sterkste veer.

1. linker
2. middelste
3. rechter

Als twee krachten in evenwicht zijn, dan...

1. zijn ze even groot & ze hebben dezelfde richting
2. zijn ze even groot & hebben ze tegengestelde richting
3. hoeven ze niet perse even groot te zijn
4. zijn niet even groot, maar moeten wel tegengestelde richting hebben

In evenwicht, als de veer niet trilt dus, dan geldt voor de krachten....

1. Fv is groter dan Fz
2. Fv is gelijk aan Fz
3. Fv is kleiner dan Fz

Je hangt een gewichtje van 100 g aan een veerunster.
Wat geeft de veerunster aan?

1. 1 N
2. 10 N
3. 100 N
4. 1000 N

De nettokracht is

1. 60 N
2. 140 N
3. 100 N
4. 40 N

Wat is de nettokracht?

1. Alle krachten bij elkaar opgeteld
2. als er geen krachten zijn, dat is de nettokracht
3. de sterkste kracht in de tekening

De richting van de nettokracht is naar

1. links
2. rechts
3. boven
4. beneden

Als de krachten op een voorwerp evenwicht maken, is de nettokracht op het voorwerp 0 N

1. Waar
2. Onwaar

Wat is de
nettokracht?

1. 186N
2. 8360N
3. 1,45N
4. 34N

Aan een veerunster hangt een blokje. Je ziet een afbeelding van de schaalverdeling van de veerunster met aanwijzing.

1. 1,05 N
2. 1,15 N
3. 1,25 N

Wat is GEEN hefboom?

1. Schaar
2. Hamer
3. Tuinslang
4. Breekijzer

1. Enkele hefboom
2. Dubbele hefboom

1. Enkele hefboom
2. Dubbele hefboom

De knoflookpers werkt als een
dubbele hefboom. De kracht
op de knoflook is hoeveel keer
zo groot dan de spierkracht.

1. 4x zo groot
2. 5x zo groot
3. 3x zo groot
4. 9x zo groot

In de figuur zie je een koevoet waarmee een spijker uit een plank wordt getrokken.

Welke dubbele pijl geeft lastarm aan?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat is een voorbeeld van een dubbele hefboom?

1. Flesopener
2. Schaar
3. Steekkar
4. Steeksleutel

4.6 Druk

Druk

De druk is de kracht die werkt op 1 cm² van een oppervlak.

Als een kracht werkt op een klein oppervlak is de druk groot.

Als een kracht werkt op een groot oppervlak is de druk klein.

Aan het werk met de opdrachten!

Maak opdracht 1 t/m 13 (blz. 62 t/m 67)