230404 Les 1mh2

Wat heb je nodig?
- boek A
- schrift

Le français
Klas 1mh2
Huiswerk voor vandaag:
-Leren: Chap. 3 ABCDE 


Mardi 
le 4 avril
2023
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat heb je nodig?
- boek A
- schrift

Le français
Klas 1mh2
Huiswerk voor vandaag:
-Leren: Chap. 3 ABCDE 


Mardi 
le 4 avril
2023

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
- boek A
- schrift

Le français
Klas 1mh1
Huiswerk voor vandaag:
-Leren: Chap. 3 ABCDE

Mardi 
le 4 avril
2023

Slide 2 - Tekstslide

Le français
page 128-131
Début
Au travail
Fin
être
Proef SO nakijken
Quiz être

Slide 3 - Tekstslide

Début
Au travail
Fin
Vertaal:
Je suis sympa
Tu es marrant
On est à l'école
Vous êtes cool!

Slide 4 - Tekstslide

Début
Au travail
Fin
Vertaal:
Je suis sympa
Tu es marrant
On est à l'école
Vous êtes cool!

Slide 5 - Tekstslide

Début
Au travail
Fin
Vul in:
Elle ... sympa
Je ... marrant
Ils ... à l'école
Tu ... cool!

Slide 6 - Tekstslide

Début
Au travail
Fin
Vul in:
Elle est sympa
Je ... marrant
Ils ... à l'école
Tu ... cool!

Slide 7 - Tekstslide

Début
Au travail
Fin
Vul in:
Elle est sympa
Je suis marrant
Ils ... à l'école
Tu ... cool!

Slide 8 - Tekstslide

Début
Au travail
Fin
Vul in:
Elle est sympa
Je suis marrant
Ils sont à l'école
Tu ... cool!

Slide 9 - Tekstslide

Début
Au travail
Fin
Vul in:
Elle est sympa
Je suis marrant
Ils sont à l'école
Tu es cool!

Slide 10 - Tekstslide

Au travail
Fin
Proef SO nakijken

Slide 11 - Tekstslide

Fin
Être quiz

Slide 12 - Tekstslide

Nous ... à la maison.
A
est
B
suis
C
sommes
D
sont

Slide 13 - Quizvraag

Il ... à l'école.
A
est
B
suis
C
sommes
D
sont

Slide 14 - Quizvraag

Elle ... sympa.
A
est
B
suis
C
sommes
D
sont

Slide 15 - Quizvraag

Je ... sévère.
A
est
B
suis
C
sommes
D
sont

Slide 16 - Quizvraag

Léo et Rick ... amis.
A
es
B
êtes
C
suis
D
sont

Slide 17 - Quizvraag

Mon prof ... cool!
A
es
B
êtes
C
est
D
suis

Slide 18 - Quizvraag

Elles ... enthousiastes.
A
sont
B
sommes
C
est
D
suis

Slide 19 - Quizvraag

Le prof de français ... enthousiaste.

Slide 20 - Open vraag

Marc et Julie ... en France.

Slide 21 - Open vraag

Nous ... au musée.

Slide 22 - Open vraag

Les profs ... au collège.

Slide 23 - Open vraag

Le français
page 76
Début
Au travail
Fin

Slide 24 - Tekstslide

page 118
Au travail
Exercice
23 Onderstreep en vertaal de eigenschappen die bij jou passen.
24a Welke vraag in de test (blz. 119) hoort bij welk onderwerp?
24b Maak de test over jezelf. Zoek de vertaling van de woorden/zinnen in de woordenlijst achterin het hoofdstuk of onderaan de tekst.
24c Beantwoord de vraag in het Nederlands.
25a Kies de juiste vertaling van de onderstreepte woorden. Deze woorden staan ook in de tekst op de vorige bladzijde.
25b Vul de tabel in.

Slide 25 - Tekstslide

page 118
Au travail
Chapitre 3 F Lire

Exercice 24a
Onderwerp     Vraag
te laat zijn        4
lievelingsvak   6
huiswerk          2
Toets                 3
School               1
talen                  5

Exercice 24d
1 C
2 Réponse type: Het antwoord voor als je het meeste C hebt betekent: je werkt hard, school is makkelijk voor je. Je maakt altijd je huiswerk! Dit gaat over een serieuze leerling.




Exercice 25a
1 B
2 B
3 C
4 B
5 C


Slide 26 - Tekstslide

page 118
Au travail

Slide 27 - Tekstslide

page 120
Au travail
Exercice
23 Zoek uit hoe het Franse cijfersysteem werkt en vul de tabel verder in.
24a Lees de tekst en beantwoord de vragen in het Nederlands.
24d Kies het juiste antwoord en leg het uit.
25a Vul de tabel in.
26a Zoek deze zinnen op in de tekst en schrijf ze over in het Frans.
26b Beantwoord de vragen in het Frans. Gebruik de antwoorden van ex. 26a


Slide 28 - Tekstslide

page 120
Au travail
Exercice 24a
1 Voor de reactie van haar ouders als ze haar rapport zien.
2 Voor tekenen en Frans.
3 Dat ze niet serieus is.
4 gymnastiek en muziek.

Slide 29 - Tekstslide

page 120
Au travail
Exercice 24d
1 B
2 Réponse type: Magali wacht niet tot na de Kerst, ze gaat vanavond met haar ouders praten.






Exercice 26a
1 J’aime le français. C’est ma matière préférée.
2 Je n’aime pas les maths.
3 Mon prof de maths est sympa.
4 Mon prof d’espagnol, c’est Monsieur Lopez.
Exercice 26b (voorbeeldantwoord) 
1 Ma matière préférée, c’est le dessin.
2 Oui, j’aime le français.
3 Oui, mon prof de français est sympa.
4 C’est Madame van Buren.




Slide 30 - Tekstslide