Eerst, dan, daarna, tenslotte
Eerst, dan, daarna en ten slotte verbinden zinnen die een volgorde in de tijd aangeven. Na deze woorden komt eerst het werkwoord en dan het persoonswoord. Voorbeelden:
Geld pinnen
Eerst stop je je bankpasje in de gleuf,
daarna tik je je pincode in.
Dan geef je aan hoeveel geld je wilt opnemen en ten slotte pak je het geld uit de geldlade.
Dan en daarna betekenen hetzelfde en kunnen omgewisseld worden.
Toen
Toen kan een voegwoord zijn, maar ook een bijwoord van tijd.
Voegwoord: Toen hij uit het sportcentrum kwam, ging hij naar huis.
Bijwoord: Eerst heeft hij gesport en toen (=daarna) ging hij
naar huis.